De schim van Raamswolde
Is het mogelijk om de tijd waarin je leeft af te wijzen? Goethe zou eens hebben geklaagd dat de eeuw waarin hij diende te bestaan ‘niet de zijne was’. En op een online-video van de BBC kun je de jongeman in Engeland zien die net doet alsof we nog in 1946 leven. Niet alleen kleedt hij zich alsof we de Tweede Wereldoorlog nog maar net achter de rug hebben, maar ook richtte hij zijn complete huis in een ouderwetse stijl in. Kolenkachel, tikkende klok, een zinken emmer onder een houten plank om je behoeftes in te doen.
Allard van Benniq Methorst, hoofdpersonage van dienst in het eigengereide debuut van Alexander Baneman (1986), is zo’n man, zo’n wandelend anachronisme. In deze brievenroman richt hij zich tot zijn vrienden en een enkele vijand, op zo’n manier schrijvend over de wereld en het eigen zielenleven alsof het niet 1986 is, het jaar waarin hij zijn roerselen op papier zet, maar minimaal een eeuw eerder. Over Maradona, Tsjernobyl of Lubbers rept hij niet, liever heeft hij het over die gerieflijke wandeling die hij heeft gemaakt, over een goed sigaartje of het zoveelste glas whisky dat hij net voor zichzelf inschonk. En over schaken natuurlijk, dat is misschien wel de hoofdmoot. Een jaar of wat geleden werd hij er nog Europees kampioen in. Belangrijk detail: Van Benniq Methorst is niet zomaar een schaker, maar een correspondentieschaker, iemand die telkens per brief een nieuwe zet van zijn tegenstander ontvangt en zelf dan ook weer de nieuwe zet per post verzendt. Zo’n potje kan dus wel even duren.
Deze schaakvariant is illustratief voor Van Benniq Methorst, een kluizenaar van in de veertig die ook voor andere zaken het huis liever niet verlaat. En daar is de – dunne, maar toch – plot van De schim van Raamswolde dan ook rond gecentreerd: ene meneer Van Andel probeert Van Benniq Methorst uit dat huis te krijgen, want op die plaats moet een spoorlijn komen te liggen. Er ontvouwt zich een pennenstrijd tussen de twee, waarbij Van Benniq Methorst eerst nog met bluf en bravoure zijn tegenstander tegemoet treedt, maar later een appèl doet op Van Andels ‘coulance en medemenselijkheid’. Daar beschikt Van Andel niet over.
De brieven die Van Benniq Methorst van anderen ontving krijgen we niet te lezen. De roman moet het dus puur en alleen hebben van de stilistische brille van de geplaagde heremiet, die opgroeide in een naargeestig milieu met een norse, onwillige vader en die daarna al snel de allenigheid verkoos boven het gezelschap en de directe uitwisseling met anderen. En er is een vrouw. Die gemist wordt. Het zal ook eens niet. Dat Baneman kan schrijven lijdt geen twijfel. De snoeiharde weergaves van allerlei uiterlijkheden, de essayistische versmelting van schrijven en schaken (‘Wat is schaken anders dan je verplaatsen in een mogelijke situatie?’), de pijn die hij weet op te roepen met die hardvochtige vader: allemaal goed. Maar aan zijn structurerende vermogen schort het nog. Zo was de roman waarschijnlijk spannender geweest met meer conflict of intrige. En dat is mogelijk in een brievenroman: het 250 jaar oude Les Liaisons dangereuses, nog zo’n brievenroman, blijft met al zijn dubbele bodems opwindender dan deze verkapte monoloog.
ISBN | 9789028233072 |
---|---|
Aantal pagina's | 240 |
Datum van verschijning | 20231116 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 131 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 23 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres