‘Ik las meer; ik zag meer; en langzaam kwamen de oude schilderijen tot leven.’ Twintig jaar geleden volgde Benjamin Moser vanuit Amerika zijn geliefde, en vestigde zich in Utrecht. Om Nederland beter te begrijpen dwaalde hij door musea en kwam oog in oog te staan met de fascinerende schilders uit de Gouden Eeuw: de altijd dynamische Rembrandt, de intimiteit van Ter Borch, de mysterieuze Vermeer.
Hij stuitte op vragen die deze meesters ook stelden: Waarom maken we kunst, en waarom hebben we haar nodig? Wie, en wat, is een kunstenaar? Hoe kan kunst helpen onszelf te zien, en hoe kan ze ons helpen anderen te zien?