Dit boek gaat over goedgelovigheid. Het is een algemeen menselijke neiging om van alles en nog wat te geloven, zelfs ongelofelijke dingen. Na voorbeelden en definiëring van goedgelovigheid, gaat Eric Rassin in op de juridische context van liegen, omdat daar de noodzaak om de waarheid te achterhalen (en dus om leugens te doorzien) van immens groot belang is. Daarna bespreekt hij verklaringen voor het gegeven dat mensen in het algemeen bar slecht zijn in het doorzien van bedrog. Met die kennis op zak, bent u in de toekomst beter beschermd tegen flauwe grappen, overdreven claims en frauduleuze praktijken.
Eric Rassin (1969) studeerde rechten en gezondheidswetenschappen en promoveerde aan de Universiteit Maastricht. Thans verzorgt hij pro Justitia-rapportages, veelal over de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en bekentenissen. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Hij schreef tientallen wetenschappelijke artikelen, hoofdstukken en boeken, waaronder het boek Waarom ik altijd gelijk heb (2007).