Hotel du Lac
Nee, de literatuur is geen leerschool voor het leven
Anita Brookner Woeste affaires, zoals in de literatuur? Het zal wel. De vrouwen in Brookners schurende oeuvre dromen, tot ze doordrongen raken van de leugenachtigheid van de fictie.
In 1984 had de Booker Prize een gedoodverfde winnaar: iedereen was het erover eens dat J.G. Ballard de prijs zou mogen ophalen voor zijn roman Empire of the Sun. Maar tot bijna ieders verrassing ging de eer naar Hotel du Lac, de vierde roman van Anita Brookner, die ook nog een kandidaat als Flaubert’s Parrot van Julian Barnes versloeg. (Geen gek boekenjaar dus, 1984.)
Onterecht was die bekroning allerminst. Hotel du Lac is inmiddels uitgegroeid tot een kleine klassieker, en zal altijd wel de bekendste roman van Brookner (1928-2016) blijven. De Nederlandse vertaling is onlangs heruitgebracht, zodat nieuwe lezers weer de kans krijgen zich op trage maar onverbiddelijke wijze te laten meeslepen door het verhaal van Edith Hope, die verblijft in het hotel waarnaar de roman is genoemd. Ze is ongetrouwd en schrijft romantische fictie, het soort romans waarin ‘het muisachtige meisje met de held trouwt’. Maar dat is een leugen, legt ze haar redacteur in het begin van de roman uit, alleen in de mythe wint de schildpad van de haas. In het echt is de wereld voor de hazen, en zoeken de schildpadden troost in boeken.
Hotel du Lac is een statig, chique hotel aan een mistig meer. De setting doet denken aan een hiernamaals, een vagevuur waarin Edith haar zonden moet overdenken. Want gezondigd heeft ze zeker, in de ogen van haar omgeving, die haar vanwege een misstap naar dit hotel heeft verbannen. Het wordt niet meteen duidelijk om wat voor misstap het gaat; als je op een gegeven moment doorkrijgt dat ze een verhouding had met een getrouwde man, denk je dat dát het probleem was, maar nee, dat is niet het echte schandaal (in tegenstelling tot wat de flaptekst van deze heruitgave je wil doen geloven). Ze heeft nog iets onvergeeflijkers gedaan, iets wat haar pas echt tot een paria maakt die even uit de gemeenschap moet worden verwijderd.
Familiebanden
En daarom zit ze in dit dure hotel, aan het einde van het seizoen. Ze denkt na, schrijft brieven die ze niet verstuurt, probeert verder te werken aan de roman waaraan ze bezig is, observeert de andere gasten. Die gasten vormen een merkwaardig gezelschap; een bejaarde rijke weduwe met haar montere ongetrouwde dochter, een vrouw met een eetprobleem, die ver weg van haar echtgenoot moet aansterken zodat ze hem een erfgenaam kan schenken, en dan nog de heer Neville, een voorkomende eigenaar van een bedrijf die zijn eigen plannen met Edith heeft.
Edith staat alleen, aan de zijlijn, houdt zich op de vlakte, past zich aan, en is daarmee een typisch Brooknerpersonage. Veel personages uit het oeuvre van Brookner worstelen al dan niet bewust met de vraag hoe we ons moeten gedragen, wat van ons wordt verwacht, door onszelf en onze omgeving, wie dat uiteindelijk bepaalt; veel draait hierbij om familiebanden en huwelijken. Alle hotelgasten uit deze roman verbeelden aspecten van die vragen. De alleenstaande Edith weet dat ze zich niet aan de regels heeft gehouden. ‘Ik heb niet aan mijn verplichtingen voldaan’, zegt ze tegen zichzelf. Ze weet wat een huwelijk zal inhouden: ze zal niet meer schrijven. Ze zal moeten lunchen met vriendinnen, dineetjes organiseren, opzitten en pootjes geven, op de kalme, beheerste manier die daar in haar hogere middenklasse-milieu voor staat. Eindelijk volwassen. Wat als ze er niet in meegaat? ‘Droevig gestemd voorzag Edith dat ze een pijnlijk geval zou worden.’
Tegelijk met deze roman is bij dezelfde uitgeverij de eerste Nederlandse vertaling uitgekomen van Brookners debuutroman uit 1981, A Start in Life – een vertaling die de iets te frivole titel Een frisse start heeft meegekregen.
Als Brookner een eigen universum heeft geschapen, is deze roman de Big Bang van dat universum. De eerste zin luidt: ‘Doctor Weiss zag op haar veertigste in dat de literatuur haar leven had verpest.’ Om met zo’n zin een heel literair oeuvre te beginnen, dat is wel wat. De ongetrouwde Ruth Weiss, de doctor in kwestie, schrijft een studie over het werk van Balzac en denkt terug aan haar jeugd. Haar moeder is een actrice die haar beste jaren achter de rug heeft en veel tijd in bed doorbrengt, haar vader heeft zijn winkel in zeldzame boeken verkocht en doet ook niet veel meer en dan is er ook nog een huishoudster/huisvriendin die gezellig met pa en ma meedrinkt.
De jonge Ruth leest, studeert en zorgt. Maar literatuur blijkt voor haar geen goede leerschool voor het leven. Alles wat haar boeken propageren, ‘het lijdzaam nastreven van deugd, de langdurige beproeving, het genot van de welverdiende beloning’, blijkt, inderdaad, fictie. In het echte leven blijven de Anna Karenina’s en de Mesdames Bovary gewoon leven.
Leugenachtige literatuur
Inmiddels weten we dat het idee van de leugenachtige literatuur zou terugkeren in de passage over schildpadden en hazen in Hotel du Lac. Blijkbaar is het thema een hoeksteen van Brookners universum. Toch gloort er hier nog hoop: even proeft Ruth iets van het echte leven wanneer ze in Parijs een affaire beleeft – maar ze wordt naar huis teruggeroepen om haar hulpbehoevende ouders bij te staan.
Knellende familiebanden, dat is wat je vooral bijblijft uit Een frisse start. Dat het hier om een debuut gaat, zou je niet meteen zeggen, het is een gaaf, afgerond boek, ingehouden verteld maar met genoeg spanning en schurende ironie, en met goed uitgelichte personages die nergens karikaturaal worden. Het is dan ook een verrassing wanneer je achteraf in het voorwoord van Hans Bouman leest (voorwoorden dienen altijd achteraf gelezen te worden) dat Brookner in haar debuut dicht bij haar eigen leven is gebleven. Nergens krijg je de indruk dat hier iemand haar eigen jeugd aan het verwerken is, dat er rekeningen worden opgemaakt of vereffend. Misschien is dat de zegen van het late debuut: Brookner, een gerenommeerd kunsthistoricus, debuteerde pas op haar drieënvijftigste. Daarna zou ze nog zo’n vijfentwintig romans schrijven; een heel universum vol eenzaten. Je kan je er niet door laten verpesten, daarvoor koestert Brookner te weinig illusies over het menselijk bedrijf.
17-09-2021 Rob van Essen
ISBN | 9789083104348 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20210303 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 132 mm |
Hoogte | 208 mm |
Dikte | 26 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres