Meneer Wilder en ik
Een eerbetoon aan happy endings
Jonathan Coe Wat te doen als niemand meer zit te wachten op je kunst: blijf je manhaftig proberen of leg je je neer bij de nieuwe realiteit? Jonathan Coe speelt met beide opties.
Het is belangrijk om de tijd te nemen om te genieten van kleine dingen in het leven, al was het maar een goed stuk brie – het is de slotsom van Meneer Wilder en ik, de nieuwe roman van Jonathan Coe (1961). De thematiek is serieus, de uitwerking vederlicht.
De verteller is Calista, componist van filmmuziek en moeder van een tweeling op de grens van volwassenheid. Na haar vraag ‘wat nu?’, gekoppeld aan hoe je relevant kan blijven, herinnert ze zich een reis in 1976. Tijdens die reis in Amerika is er een etentje voor haar geregeld. Het blijkt met Billy Wilder en I.A.L. Diamond te zijn: de befaamde regisseur en diens vaste scenarioschrijver, beroemd van Irma La Douce, The Apartment en Some Like It Hot. De onvoorbereide Calista slaat het ene modderfiguur na het andere – het zijn de films van een vorige generatie, die haar weinig zeggen.
Desondanks maakt ze een goeie indruk, bovendien hoopt Wilder via de jonge vrouw beter te leren begrijpen hoe hij een nieuwe generatie filmliefhebbers kan bereiken. Hij is bezig met de voorbereidingen van Fedora, een film die hij in Europa zal gaan draaien omdat Hollywood geen belangstelling heeft. Fedora moet gaan over een actrice die er eeuwig jong uitziet, en over de pogingen van een filmproducent om haar weer voor de camera te krijgen.
Calista zal tijdens de opnames in Griekenland optreden als tolk, en ontpopt zich tot vertrouweling van de regisseur. Een hoogtepunt is de scène waarin ze te laat op de filmset aankomen omdat ze zich hadden laten ophouden door een Franse boer die hun de heerlijkste wijn en kaasjes voorschotelt, waaronder dus brie.
Jongens-met-baarden
Meneer Wilder en ik is een eerbetoon aan een beschaafd soort Hollywood, de tijd van vóór de brutale jongens-met-baarden zoals Scorsese, Coppola en Spielberg, die vanaf de jaren tachtig zowel de commerciële als artistieke dienst zouden gaan uitmaken. Aanvankelijk bekijkt Wilder de nieuwkomers met minachting: die jongens hadden niks meegemaakt, en zeker de oorlog niet. Hoe zouden die ooit met overtuiging een authentieke film kunnen maken? Terwijl Fedora flopt is Jaws een daverend succes.
Wilder draait bij wanneer hij Spielbergs Schindler’s List ziet, een verhaal dat hij nota bene zelf dolgraag had willen verfilmen. Wat Coe opschrijft is allemaal historisch juist; Calista mag fictief zijn, de wereld waarin ze rondloopt is op de werkelijkheid gebaseerd. Coe maakt niet de fout die Wilder zelf maakte in zijn film Fedora, waarin hij beroemdheden verzon. Dat werkt namelijk niet, meende Calista al meteen: ‘als je nog nooit hebt gehoord van die zogenaamde beroemdheid, kan die niet echt beroemd zijn, dus rammelt het hele verhaal al nog voordat het is begonnen.’
Het boek zit vol met dit soort meta-fictionele grapjes: in het eerste hoofdstuk heeft Calista een gesprek met een Engelse filmproducent die niet doorheeft dat zijn ideeën achterhaald zijn. En een van Wilders lievelingsverhalen is het Sherlock Holmesverhaal ‘De Griekse tolk’ – dertig jaar voor hij Calista zal tegenkomen. Dat laatste vertelt Wilder in een sleutelscène waarin hij ingaat op zijn oorlogsherinneringen, en de wanhopige zoektocht naar zijn moeder. Die scène is geschreven als scenario, maar ook de rest van het boek is filmisch verteld, vol levendige dialogen die lezen als een eerbetoon aan Wilder.
Ondertussen is ook Calista’s levensverhaal een film waardig – het is een bescheiden subplot, maar de worsteling met haar moederschap en haar carrière is dramatisch genoeg. Alles komt op zijn pootjes terecht, op een manier die óók een eerbetoon lijkt te zijn aan de onbezorgde Hollywoodfilms uit de jaren vijftig en zestig, films die je even uit de alledaagse werkelijkheid optilden in plaats van je met je neus op de feiten te drukken. Meneer Wilder en ik is deels een eerbetoon aan happy endings. Dat soort films wilde Wilder maken – en zo’n boek heeft Coe geschreven.
16-04-2021 Toef Jaeger
Meneer Wilder en ik is zowel een tedere coming-of-ageroman als een portret van een van de meest intrigerende mensen uit de filmwereld. De Britse meesterverteller Jonathan Coe schrijft meeslepend over het verstrijken van de tijd en roem, over het belang van familie, en de gevaarlijke aantrekkingskracht van nostalgie.
ISBN | 9789403125015 |
---|---|
Aantal pagina's | 256 |
Datum van verschijning | 20210325 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres