Migratie is diep verankerd in het DNA van Amsterdam. Al sinds de zestiende eeuw vestigen zich er jaarlijks duizenden nieuwkomers, zowel van het Nederlandse platteland als van ver daarbuiten. Tegelijkertijd verlaten velen de stad, soms nadat ze er generaties lang gewoond hebben. Dat voortdurend in- en uitademen leidt, zowel vroeger als nu, ook tot spanningen of zelfs tot uitsluiting, zoals onder andere de geschiedenis van joodse, Surinaamse en Marokkaanse Amsterdammers laat zien. Tegelijkertijd vormt die continue migratie de motor van de enorme diversiteit die de stad aan het IJ kenmerkt. En van de typerende economische en culturele dynamiek, die de stad zijn wereldfaam heeft bezorgd en voor zo veel mensen aantrekkelijk maakt.
Jan en Leo Lucassen laten zien hoe al die ingezetenen en buitenstaanders door de eeuwen heen met elkaar omgingen: hoe zij zich tot elkaar verhielden en hoe zij Amsterdam maakten tot de stad die het vandaag de dag is.