Sipke maakt een rondje door het Oogbomen bos. Hij zingt zacht: ‘Waar is iedereen? Ik ben hier, helemaal alleen.’
Maar Sipke is niet alleen. Achter de bomen klinkt telkens een stem. ‘Ben je verliefd?’ plaagt de stem. En daarna: ‘Toffe broek, ik hou van rood, hij staat je swip.’
Als een woest gevaarte Sipke de weg verspert, roept de stem uitdagend: ‘Nu moet je vliegen, ik help je wel even… een … twee … swipsikidee!’
Dan valt Sipke. In de donkere holte van een oogboom maakt hij kennis met Stan, de maker van de stem. Als ze samen het bos verlaten, vraagt Sipke vrolijk: ‘Morgen weer, Stan?’ En het antwoord is: ‘Okido!’
Het verhaal in rijmvorm leest prettig voor. Wie goed kijkt, ontdekt in elke illustratie een deel van de broek van Stan.
Een lichtvoetig verhaal op rijm over: alleen zijn, vriendschap en bijzondere oogbomen. De fantasierijke illustraties zijn een combinatie van olieverf en tekeningen op golfkarton.