De Amsterdamse rechercheur De Cock wordt naar de Lindengracht geroepen. Hennie, de vrouw die tientallen jaren de aardappelkraam op de markt bestierde, is in haar bed gesmoord met een kussen. Hennie was geen vriendelijk mens, maar wel rijk: achter de aardappelhandel waaraan ze goed verdiende zaten flink wat investeringen, ook in huizen. Naast een zakelijk conflict, zoals met Dennis, een ontevreden huurder met wie Hennie hooglopende ruzie had, denkt De Cock ook aan een motief in de familie. Want Hennie’s zoon Tonnie blijkt ook zo zijn redenen te hebben om niet rouwig te zijn om haar dood…