Wonderverhalen hebben hun eigen geschiedenis. Door de eeuwen heen vervulden ze uiteenlopende rollen: ze brachten hoop in bange dagen, of bevestigden de eerbiedwaardigheid van een persoon of heiligdom, bijvoorbeeld.
Er is nog een geschiedenis: die van het denken over wonderen. Passen wonderen wel of niet in een rationeel, wetenschappelijk wereldbeeld? Vele denkers, filosofen en theologen, zetten hun tanden in het ‘ondenkbare’. Zo creëerden zij hun eigen geschiedenis.
Dit boek verhaalt beide geschiedenissen: van het wonder en het denken erover. Aan bod komen opzienbarende wonderverhalen en de bepalende, smaakmakende denkers als Augustinus, David Hume, Sören Kierkegaard, Rudolf Bultmann, Arthur Peacocke en Eugen Drewermann.
Dr. Stephan de Jong is predikant, verhalenverteller en beeldend kunstenaar. Hij publiceerde diverse theologische boeken en verhalenbundels, en is coauteur van de 'Doornse catechismus'.