Etta Palm
Een vrouw neemt het woord. Dus beëindigen we de vergadering
Biografie De Groningse Etta Palm wist in de achttiende eeuw door te dringen tot de Parijse elite. Ze kende filosofen als Diderot en Rousseau, en deed klussen voor de Franse premier.
Een vrouw die het woord neemt, het klinkt vandaag als een absurde reden om een vergadering te beëindigen. Dat was ooit anders. Etta Lubina Johanna Aelders (1743-1799), vooral bekend als Etta Palm, maakte het vanaf de eerste rij mee.
Op vrijdag 26 november 1790 is Etta aanwezig bij de wekelijkse vergadering van ‘Les Amis de la Vérité’, een van de vele politieke clubs die na de Franse revolutie opgericht werden, en voorlopig de enige die vrouwen toeliet. De bijeenkomst wordt gehouden in het Parijse Palais-Royal, een voormalig koninklijk paleis op een steenworp afstand van de Seine.
Die bewuste vrijdag staat er een lezing over vrouwenrechten op het programma. De spreker steekt van wal, maar het publiek schenkt hem geen aandacht. Etta is wél geïnteresseerd in wat de man te zeggen heeft. Ze staat op en vraagt om stilte: ‘Men heeft geduldig de andere sprekers aangehoord, waarom onderbreekt men degene die ten gunste van vrouwen spreekt?’ Het presidium reageert op Etta’s interruptie met een potje paniekvoetbal. Om veiligheidsredenen wordt besloten om iedereen naar huis te sturen.
Het incident, dat meerdere kranten haalt, weerhoudt Etta – door een journalist omschreven als ‘een buitenlandse vrouw, opmerkelijk door haar bevallige figuur’ – er niet van om terug te keren. Een week later, verkondigt Etta dat ze een discours voorbereid heeft over de wettelijke achterstelling van de vrouw. Het is beter als een van de mannelijke secretarissen haar tekst voorleest, oordeelt de voorzitter. Etta gaat akkoord. ‘Weest toch niet ten halve rechtvaardig, messieurs’, pleit Etta vervolgens bij monde van de secretaris. ‘De rechtvaardigheid vereist dat de wetten voor iedereen gelijk zijn.’ Ze besluit haar pleidooi met een oproep aan de mannen: ‘Laat ons voortaan jullie vrijwillige metgezellen zijn en niet jullie slavinnen.’
Een geboren netwerkster
Deze en andere opmerkelijke scènes uit het fascinerende leven van Etta Palm zijn te vinden in haar recent verschenen biografie, geschreven door Wil Schackmann. Aan de hand van talloze bronnen, gaande van krantenberichten tot liefdesbrieven, waar hij veelvuldig uit citeert, geeft Schackmann de lezer een intiem inkijkje in het tumultueuze leven van Etta Palm, wier eerdergenoemde optredens bij de vergaderingen van de Vrienden van de Waarheid haar de titel ‘Nederlands eerste feministe’ opleverden. De ondertitel van het boek, Van Nederlands eerste feministe tot staatsvijand, verraadt dat ze een slechte reputatie genoot.
Etta’s biografie, die begint met een schets van haar jeugd in de Poelestraat in Groningen, komt wat langzaam op gang. Maar mettertijd ontplooit haar leven zich en daarmee komt er ook meer schwung in Schackmanns verhaal. Het is opmerkelijk hoeveel verschillende facetten er zijn aan Etta’s leven en activiteiten. Naast de feministe is er ook de opiniemaakster, en, last but not least, de informante.
Op vijfentwintigjarige leeftijd verruilt Etta Groningen voor Parijs en zet ze een punt achter haar relatie met Jan Munniks, een advocaat die ze in Groningen had leren kennen. Hoewel ze geen formele opleiding genoten heeft, spreekt Etta verschillende talen, waaronder Frans, en heeft ze een grondige kennis van de vaderlandse geschiedenis. Haar moeder – Etta’s vader, een ondernemende zakenman, overleed toen ze zes was – hechtte immers veel belang aan de vorming van haar enige dochter, een overtuiging die Etta later zelf ook toegedaan was.
Etta sprak niet alleen Frans, ze had bovenal een talent voor netwerken, stelt Schackmann. Binnen enkele jaren na haar aankomst in Parijs verkeert ze dan ook in de kringen van bekende verlichte filosofen, waaronder Denis Diderot en Jean-Jacques Rousseau. Vermoedelijk is ze met hen in contact gekomen via de voorname Parijse heer – zijn naam is onbekend – bij wie ze in dienst gaat. Etta’s netwerk groeit vervolgens gestaag. ‘Hoe ze het precies voor elkaar krijgt valt niet te achterhalen’, schrijft Schackmann, ‘maar na verloop van tijd kent ze alle mensen die ertoe doen.’
Zo ook de Franse premier. Hij stuurt haar in 1778 op haar eerste politieke missie. Het is haar taak om te achterhalen hoe er in haar geboorteland gedacht wordt over het conflict tussen Groot-Brittannië en de opstandige koloniën in Noord-Amerika. Na vier weken keert Etta terug naar Parijs, rapporteert aan haar opdrachtgever en neemt haar intrek in een ruim appartement in de Rue Villedo. Ze zit er warmpjes bij, er blijft nadien nog geld over om de architect van de Franse koning in te huren als interieurontwerper, deelt Schackmann mee – een toevoeging die getuigt van Schackmanns oog voor levendige details.
Ook Nederlandse staatsmannen winnen inlichtingen in bij Etta. Vanaf 1788 onderhoudt ze een geregelde correspondentie met Laurens van de Spiegel, de oranjegezinde raadspensionaris van Holland. Ze houdt hem op de hoogte van de Franse actualiteit en informeert hem over het reilen en zeilen van de Nederlandse patriotten, die naar Frankrijk gevlucht zijn nadat het Pruisische leger de patriottistische beweging de kop had ingedrukt. Over haar ‘charmante brieven’ schrijft Van de Spiegel haar het volgende: ‘U verenigt het aangename met het nuttige en het interessante. U vrolijkt de onderwerpen op, u maakt ze mooier door ze tegelijk uit te diepen.’
Buitengewone schoonheid
Etta’s activiteiten leverden haar naast vrienden ook vijanden op. De laatste jaren van haar leven werd ze alom gewantrouwd. Na een eens zo spannend leven, stond ze nu nagenoeg alleen.
Etta’s Nederlandse vijanden, voornamelijk mannen uit het patriotse kamp, waren het luidst. Volgens hen ging er achter Etta’s ‘buitengewone schoonheid en bevalligheid’ een geslepen ‘intrigante’ schuil. Ze was een ‘allergevaarlijkst weezen’, dat brief per brief een web van politieke intriges spande en snode plannen bekokstoofde om de patriotten te dwarsbomen. Vriendelijk zijn deze verdachtmakingen niet. Ze tonen wel dat Etta als een reëel gevaar gezien werd.
Het zal niet verbazen dat haar politieke tegenstanders er vaak nog een schepje seksisme bovenop deden. Te pas en te onpas insinueerden ze dat Etta, die als alleenstaande vrouw door het leven ging, hield van een seksueel avontuurtje, zichzelf prostitueerde en uit was op aandacht.
Schackmann merkt terecht op dat ‘dergelijke kwalificaties’ vooral bedoeld waren om haar ‘geloofwaardigheid te ondermijnen’. Het is zonde, stelt hij, dat ze door talloze historici overgenomen zijn. ‘Het gaat er niet om of er iets van waar is of niet’, schrijft Schackmann, ‘het punt is dat het niet netjes is dingen die je niet weet zelf in te vullen en dan als feit te brengen’. Herman Hardenberg, een van Etta’s biografen, zou bijvoorbeeld meerdere mannen ‘Etta’s bed in’ gefantaseerd hebben.
Zo ver gaat Schackmann niet. Maar zelf had hij als biograaf zijn woorden zorgvuldiger kunnen kiezen. Schackmanns eufemismen (‘geen preuts muurbloempje’, tot tweemaal toe) en vergelijkingen (‘alsof je een labrador op het spreekgestoelte van het parlement zet’) zijn storend en onnodig. Hetzelfde geldt voor een opmerking aan het eind van het boek. Terugblikkend op zijn onderzoek, concludeert Schackmann dat Etta volgens hem ‘best een leuk mens’ was. Het doet de wenkbrauwen fronsen: Is dat alles wat Schackmann te zeggen heeft over de vrouw wier biografie hij schreef? Maar er zijn genoeg redenen waarom zij een podium verdient. Het is de verdienste van Schackmann dat het grote publiek nu kennis kan maken met Etta Palm.
01-07-2022 Edurne de Wilde
In ‘Etta Palm’ vertelt Wil Schackmann, met veel gevoel voor historische details, het levensverhaal van Etta Palm (1743-1799). Zij behoort tot Nederlands interessantste historische figuren. In Groningen geboren, duikt ze rond 1769 op in het onbetwistbare centrum van de wereld: Parijs. Als met de Revolutie van 14 juli 1789 het wereldbeeld radicaal verandert, wordt Etta een echte revolutionaire. Ze stelt dat het ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’ niet alleen een einde moet maken aan de ongelijkheid tussen de adel en het gewone volk, maar ook aan die tussen man en vrouw. Maar als Parijse revolutionairen radicaliseren en vervolgens Nederland en het door Etta zo geliefde Frankrijk ook nog in oorlog raken, blijkt er voor een ‘feministe’ geen plek meer te zijn. Schackmann neemt de lezer mee naar ontmoetingen met beroemde filosofen, revolutionairen en staatsmannen, naar een tijd van nieuwe idealen en bovenal naar de taboedoorbrekende optredens van een buitengewone vrouw uit Groningen.
ISBN | 9789045034478 |
---|---|
Aantal pagina's | 288 |
Datum van verschijning | 20220520 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 138 mm |
Hoogte | 212 mm |
Dikte | 22 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres