- Gratis verzending vanaf €50,-
- Veilige en makkelijke betaalopties
- Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
- Makkelijk bestellen ook zonder account
Auteur(s) | Domenico Starnone |
ISBN | 9789025459826 |
Bindwijze | Paperback / softback |
Aantal pagina's | 208 |
Publicatie datum | 20201009 |
NRC Recensie | 3 ballen |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 211 mm |
Dikte | 20 mm |
Die verrukkelijke opa Daniele krijgt de schuld
Het veertiende boek van de Italiaan Domenico Starnone (1943, hoofdverdachte achter het pseudoniem Elena Ferrante) gaat over Daniele, een illustrator in zijn nadagen. Hij past op zijn vierjarige kleinzoon en doet dat in het Napolitaanse huis waarin hij zelf ooit opgroeide. Daar wordt hij niet alleen geconfronteerd met het contrast tussen zijn vergankelijke staat en de vitaliteit van een vroegwijze kleuter, maar ook met zijn jeugd en alle versies van zichzelf die hij nooit is geworden. Dit laatste in lijn met het verhaal dat hij moet illustreren, ‘The Jolly Corner’ van Henry James, waarin de hoofdpersoon de geesten van zijn niet-geleefde leven ontmoet.
Geintje is een boek dat zichzelf genadeloos onderuitschoffelt, hierover later meer, maar het is wel subliem geschreven. Bovendien is het, getuige het spel dat de auteur speelt met onder meer het Napolitaanse dialect, vaardig vertaald door Manon Smits. Opa Daniele is ook een verrukkelijke protagonist. Door zijn theatrale inborst is hij enerzijds een figuur om dodelijk vermoeid van te raken. De bombast waarmee hij zijn gevoel van nietigheid beschrijft hoor je in diepe operaklanken uit het boek zingen: ‘Even overviel me het gevoel dat ik enkel een onbeduidend onderdeel was in een eindeloos proces van verval, een schilfer die weldra zou worden toegevoegd aan de organische en anorganische materialen die zich al sinds het Paleozoïcum samenpersen op het land en op de zeebodem.’ Anderzijds neemt juist die inborst je voor hem in – misschien omdat er in al zijn jammerklachten over ouderdom en het al dan niet teloorgaan van hemzelf en de kunsten ook een jofel stroompje zelfspot te bespeuren valt.
Haat-liefde
Natuurlijk breekt dat verval hem op als hij zijn kleinzoon door de woning achtervolgt, zodat er geen ongelukken gebeuren met messen, het gas, alle stoelen waar vanaf gesprongen kan worden. Pijnlijk hilarisch is een lange balkonscène, waarin opa bij naderend noodweer is opgesloten op het kleine balkon en probeert zijn kleinzoon (‘ik moet je iets heel fijns vertellen’) zo ver te krijgen de deur open te maken, alsof hij onderhandelt met zijn gijzelnemer. Vertederend is een passage waarin opa en kleinzoon samen tekenen, samenvallen, elkaars werk signeren. Fascinerend de haat-liefdeverhouding die een volwassene met een kind kan hebben. Alles wat er mis kan gaan is spannend, want je weet: opa krijgt de schuld. De verwijzingen – zowel in tekst als thematiek – naar James’ ‘The Jolly Corner’ zijn ingenieus.
Maar dan. Het verhaal is klaar, je wilt tevreden het boek dichtslaan, volgt er ineens een ‘appendix’ dat erin slaagt het hele boek dood te slaan. Waarom zou je, nadat je een hele novelle in de eerste persoon hebt gelezen, opgescheept willen worden met het dagboek van dat personage, waarin hij alles nog eens fijntjes uitlegt (gelardeerd met nog meer verwijzingen naar James, nog steeds slim, maar ook dat weten we nu wel)? En waarom moet dat dagboek nu weer geïllustreerd zijn, terwijl het juist zo mooi was dat de lezer zich zelf iets mocht voorstellen bij het werk van Daniele? Wie deze illustraties maakte, Dario Maglionico, kun je voorin het boek opzoeken, en daarmee wordt de prachtige illusie die Daniele is – wat is een geslaagd personage meer dan dat? – vakkundig afgebroken. Het boek verschuift van gelaagd, nooit te licht geintje naar veel te gedragen ernst. Zonde. Net als de wonderlijke keuze, overigens, van de uitgever om het uitgebreide voorwoord van Jhumpa Lahiri af te drukken. Dat gaat goeddeels over haar Engelse vertaling van de roman, terwijl ik veel nieuwsgieriger ben naar wat de Nederlandse vertaler te zeggen heeft.
2021-01-22 Sebastiaan Kort