- Gratis binnen 14 dagen te retourneren
- Veilige en makkelijke betaalopties
- Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
- Makkelijk bestellen ook zonder account
Auteur(s) | Oek de Jong |
ISBN | 9789025473921 |
Bindwijze | Paperback |
Aantal pagina's | 224 |
Publicatie datum | 20220923 |
NRC Recensie | 3 ballen |
Breedte | 141 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 21 mm |
Oek de Jong verheft zijn rijlessen tot literatuur
Memoir Als de geliefde van Oek de Jong tijdelijk immobiel is moet hij eraan geloven: rijlessen. In een memoir over zijn ervaringen, zowel autobiografie als autorijbiografie, blijkt dat alle wegen leiden naar zijn jeugd.
‘Wat een sensatie’, zegt Oek de Jong tegen zijn rij-instructuur, ‘om hier te rijden.’ Hij gaat verrast op in het wegverkeer, hij is gelukzalig onderdeel van de zaterdagmiddagse massa Amsterdamse auto’s.
‘Let ook even op die tram. Hij zit nu vlak achter je’, reageert de instructeur.
In dat dialoogje zit al alles waardoor de mooie memoir Man zonder rijbewijs het stempel ‘literair’ verdient. Je krijgt er, in alle beknoptheid, een glimp van het zelfportret van een artistieke ziel die zich tot laat in zijn leven niet achter het autostuur begaf, je snapt waarom, en je bent getuige van de ontwikkeling, de coming-of-age, die hij in de lesauto doormaakt, van zijn confrontatie met de wereld om hem heen.
Roekeloosheid
Oek de Jong (1952) verheft zijn autorijlessen tot literatuur, tot een verhaal dat meer betekent dan er op het eerste gezicht staat. Dat doet hij om te beginnen als romancier, met scènes. Jongen, achter het stuur van zijn moeders auto, rijdt door de Zeeuwse polder, ‘geeft te veel gas, belust op snelheid’, remt net op tijd om niet tegen een boom te belanden. En: dezelfde jongen, nu in een zeilboot in een Friese sloot, hij manoeuvreert onhandig en dan gaat het wel mis, hij vaart de walkant in, gat in de boot.
In die jongen zit zowel dromerigheid als roekeloosheid, een hang naar terughoudendheid en naar overgave – een combinatie die hem weghoudt achter het stuur (maar veel brengt als kunstenaar, denk je er even bij). Hij heeft een hang naar buitenstaanderschap, zoals de man die deze jongen geworden is constateert, in de lesauto op de Amsterdamse ringweg: ‘Dit is wat ik mijn hele leven niet heb gewild, waar ik me altijd tegen heb verzet: gedwongen worden om mee te doen.’ Daarmee rijden we ook recht het oeuvre van Oek de Jong binnen, de schrijver van psychologische romans die onderzoekt hoe karakters bepaald zijn, hoe voorgeschiedenissen je vormen.
Fileparkeren
Man zonder rijbewijs is evenzeer een autorijbiografie als een autobiografie. De jongen die altijd te dromerig en zachtaardig was om die viriele kracht van de machtige auto aan te kunnen, zoon van een moeder die hij omschrijft als ‘de meest teruggetrokken en naar binnen gerichte persoon die ik heb gekend’ en een vader voor wie ‘het voor hem meest interessante en belangrijkste stuk van zijn leven [zich afspeelde] in zijn studeerkamer’ – die jongen gaat nu de weg op. Als zijn geliefde tijdelijk immobiel is, moet de hulpeloze De Jong aan rijlessen geloven.
Afwisselend leest de memoir als een autobiografische roman en als een verslag – in een fijne, onderhoudende afwisseling, zij het niet volledig puntgaaf. Het verslag moet het vaak hebben van banale zaken die toch een blik bieden op de mens, denk aan des schrijvers smakelijke zelfoverschatting bij het theorie-examen, of de stress en charme van fileparkeren (‘Ik ben gecharmeerd van de term “bijzondere verrichtingen”’). Daar staan wat minder relevante passages tegenover, zoals over de stadsuitbreidingsgeschiedenis van Amsterdam. Machtig interessant vindt hij dat, ‘overal waar ik kwam, dacht ik aan hoe het er vroeger was geweest’, autobiografeert De Jong, ‘kind van de wederopbouw’, maar de lezer constateert soms dat wat zich buiten afspeelde toch niet alleszeggend is voor wat er vanbinnen gebeurt.
IJzerenheinigheid
In die zin is De Jongs deterministische blik ook beperkend: alle wegen leiden naar de jeugd. Dat werkt ijzerenheinigheid in de hand, een stelligheid die van de weeromstuit argwaan wekt: ‘Ook mijn aanleg voor het teruggetrokken bestaan gaat terug op wat er die eerste achttien jaar in me is gegoten.’ De Jong laat de lezer dichtbij komen, maar verwijst uiteindelijk naar de simplistische conclusie van de therapiesessie.
Terwijl ik zou zeggen dat de psychologische romans van Oek de Jong juist uitblinken op de momenten die zich net niet helemaal laten verklaren – als het verhaal stroomt en het personage maar een kant op kan, een kant die weliswaar verrast, maar die ook kloppend voelt. Omdat het op gevoel gaat. Zoals de rij-instructeur altijd op tijd arriveert, omdat hij een ‘hypersensitief gevoel voor het verkeer in de stad op een bepaald tijdstip op een bepaalde dag’ heeft. ‘Het wordt niet berekend, het kán niet berekend worden, want het is iets waar je niet bij nadenkt. Juist uit een soort achteloosheid ontstaat in dit geval de precisie.’
30-09-2022 Thomas de Veen