- Gratis verzending vanaf €50,-
- Veilige en makkelijke betaalopties
- Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
- Makkelijk bestellen ook zonder account
Auteur(s) | Vonne van der Meer |
ISBN | 9789025470593 |
Bindwijze | Paperback |
Aantal pagina's | 208 |
Publicatie datum | 20210223 |
NRC Recensie | 3 ballen |
Breedte | 137 mm |
Hoogte | 211 mm |
Dikte | 21 mm |
Hoe de keurige Cécile ineens een kind cadeau krijgt
Vonne van der Meer In de nieuwe roman van Vonne van der Meer worstelt een vrouw met haar kinderloosheid. Tot ze ineens de zorg over een kind krijgt.
‘Ik was de moeder en jij was het kind’: in Naar Lillehammer, de veertiende roman van Vonne van der Meer (1952), komt een mortuarium voor, een pooier, een vloek, en toch zijn die dingen in beginsel niet het spannendst aan het boek. Het meest interessant is de worsteling van de hoofdpersoon Cécile van negenenveertig, net weer alleen na een huwelijk van tien jaar, met haar kinderloosheid. Wanneer een moeder haar vraagt even op haar dochtertje te passen in een speeltuin waar Cécile toevallig op een bankje zit, om vervolgens spoorloos te verdwijnen, vlamt Céciles verlangen op. Ineens is er dus toch een kind, alsnog… mag ze het houden?
Opvallend is de souplesse waarmee de hoofdpersoon accepteert wat er gebeurd is. Meermalen doorkruist ze zonder resultaat de buurt op zoek naar de verloren moeder, maar er zit niet veel anders op dan met kind en al naar huis te gaan en af te wachten. Van paniek is geen sprake, naar de politie gaat ze niet. Het blijkt de juiste keuze, want de moeder dient zich vanzelf aan. Deze Gladys heeft, zo blijkt, vanaf een flat aan de overkant waar ze een keer logeerde, kunnen binnenkijken bij Cécile in haar nieuwe flat – iets wat Cécile andersom niet doet, al heeft ze een kijker. Zij bestudeert er zoet de vogels mee en nauwelijks de overburen. Gladys heeft Cécile zien ontbijten, luxe als op een cruiseschip, en koos haar daarom als oppas. Zelf zit ze in moeilijkheden en zonder huis. Ze laat haar kind een maand lang bij Cécile logeren en komt zelf geregeld ook. Cécile helpt haar om haar leven een andere richting te geven.
De stukjes over het samenzijn van Cécile met de peuter ontroeren. Ze ontdekt dat er ‘naast zomer- en wintertijd […] ook zoiets [blijkt] te bestaan als peutertijd’. Dat ‘de wereld van het kind […] er een [is] van heel veel spullen’, hoe het ritme van een kind je dag bepaalt. Cécile geniet zo van het teuten, het liedjes zingen, het naar het park gaan (het is ook wel een oergemakkelijk kindje), dat ze zich af en toe verliest in haar fantasie. De peuter kan bij haar een eigen kamertje krijgen, en goede zorg voor altijd.
Maar Van der Meer drijft dit niet op de spits: haar nieuwe ouderschap is maar tijdelijk, een fantasie. Cécile fluit zichzelf telkens tijdig terug. Ze is en blijft een beheerste, keurige vrouw, en dat is wel een beetje jammer. Je weet bij zo’n personage van meet af aan met wie je te maken hebt en al zijn haar gevoelens nog zo goed getroffen en knap verwoord, braafjes is het ook.
Het zijn maar momenten, het verhaal wikkelt zich netjes af, en naar het einde toe wat al te gehaast
De beste momenten in de roman zijn die waar Van der Meer de teugels laat vieren, zich wat zwier veroorlooft. Als Cécile wat wild associeert, komt ze tot leven: ‘De hond had lange blonde lokken, zijn baasje was witharig met dichte schaapjeskrullen. Andersom had ook gekund, maar zo was het niet en dus dacht je [...], in een [...] flits, een schaap te zien met een aangelijnde blondine.’
Het zijn maar momenten, het verhaal wikkelt zich netjes af, en naar het einde toe wat al te gehaast. Ongeveer gelijktijdig met het kind verschijnt er een veelbelovende nieuwe partner in Céciles leven, ook weer zo’n vriendelijk, normaal iemand, dus het komt wel goed met haar – ook als zij niet meer nodig is als oppas.
Inkijkjes
Verzoening met het lot, met je levensloop, berusting, vertrouwen en aanvaarding: het speelt een grote rol in Van der Meers oeuvre. Ongewenste kinderloosheid komt in nog een aantal andere boeken van haar aan de orde, maar ook allerhande andersoortige narigheid. Haar personages moeten vaak een pas op de plaats maken, hun richting opnieuw bepalen. Dit werkt goed in haar verhalen, zoals de trilogie waarin alle verhalen zich afspelen in een vakantiehuisje op een Waddeneiland, Eilandgasten, De avondboot en Laatste seizoen (in 2019 verschenen in één band).
De personages in die boeken zetten hun leven haast letterlijk even stil, en zo’n verhaal vormt een inkijk, een uitsnede. Op de lange baan, zoals in Naar Lillehammer, heb je er toch behoefte aan dat de hoofdpersoon meer een proces doormaakt, verandert, ontspoort wellicht, met een ongewisse(re) afloop voor het karakter. Cécile is en blijft een engel. Ze maakt precies één rotopmerking in het boek, een heel begrijpelijke rotopmerking vanuit een heel begrijpelijke jaloezie, en heeft daar meteen innig spijt van.
26-03-2021 Judith Eiselin