- Gratis verzending vanaf €50,-
- Veilige en makkelijke betaalopties
- Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
- Makkelijk bestellen ook zonder account
Auteur(s) | Harm Hendrik ten Napel |
ISBN | 9789021414065 |
Bindwijze | Paperback / softback |
Aantal pagina's | 128 |
Publicatie datum | 20181019 |
NRC Recensie | 3 ballen |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 12 mm |
Het kan geen toeval zijn dat in het verhalendebuut van Harm Hendrik ten Napel (1991) de naam Francis Bacon valt, de schilder wiens werk grotendeels draait om het menselijk lichaam. Want ook Ten Napel is, hoewel niet op de gruwelkant ervan, fysiek georiënteerd. Zijn personages verhouden zich vaak tot hun lichaam alsof het een aparte entiteit is, alsof ze beduusd constateren in welke ongemakkelijke vorm het zich nu weer plooit.
Ten Napel is filosoof, wat wellicht zijn fascinatie voor de scheiding van corpus en geest verklaart. Maar hij had ook choreograaf kunnen zijn, iemand die weet hoe het lichaam reageert op veranderende omstandigheden – onder gêne, onder trots of onder lust. Als hij schrijft over een vrouw die een lastige vraag voorgelegd krijgt: ‘Bibi spreidde haar armen een beetje, om zichzelf te presenteren. Ik ben vooral zichtbaar. Aanwezig. Mira voegt toe dat ze, daarnaast, sterk genoeg is om de meeste lastpakken te tackelen. Als het moet. Bibi haalt haar schouders op. Als het moet.’ Dit is een vorm van literaire mime. Je ziet die vrouwen daar naast elkaar staan, met de een die zichzelf opblaast als een kikker en die ander die erbij staat te pochen. Of neem ‘Die tuin achter het raam’, waarin een jonge vrouw aanloopt tegen het broertje van een meisje met wie ze vroeger bevriend was. ‘Ook vanuit haar kikvorsperspectief herkent ze Nils, vooral aan de manier waarop hij haar herkent. Hij roept. Goedemorgen. En loopt het pad af. Het jongetje dat Iris zich herinnert wordt als gemorste cola geabsorbeerd door dit lichaam dat behoedzaam op haar afstapt. Een omgekeerde gevarendriehoek.’ Het lichaam van de jongen corrigeert haar geheugen.
Ik las Om aan te raken als een geslaagde geschreven versie van de schildersstudie, als een voorbode van een toekomstige bundel of roman waarin lijf en drama volwaardig samen zullen vloeien. Want nu is de kwaliteit nog te wisselend. In een verhaal als ‘Douchepoker’ brengt Ten Napel te weinig aan het kantelen en is de uitkomst te koddig, terwijl hij op andere momenten een intelligente observator is en zijn bevindingen giet in een stijl die bedwelmt (het zal het gebrek aan directe dialoog zijn). Zo laat hij zien dat ook begeerte aan herinnering onderhevig is, door een jongen te presenteren die het beeld van een meisje in zijn hoofd meeneemt naar zijn vriendin. Of hij laat ons de kloof zien tussen een stel dat niet anders kan dan uit elkaar gaan (de jongen blijkt meer van de herenliefde) en de perceptie hiervan door vrienden en familie.
‘The whole world was filled with dumb yearning’, zegt Virginia Woolf in het motto. Je neemt die fijne, wat pedante uitspraak (een dom smachten!) mee in je perceptie van Ten Napels verhalen, vol van lichamen die ons bepalen, beïnvloeden of beperken. We staan erbij en kijken er naar.