Tortilla Flat
Schreef Steinbeck niet eigenlijk armoedeporno?
John Steinbeck Zijn roman Tortilla Flat, over de Grote Depressie in Amerika, maakte hem beroemd. Vooral dankzij de humoristische toon, die in de vertaling fier overeind blijft. Maar zit er niet iets in het verwijt dat Steinbeck ‘armoedeporno’ schreef?
‘Dit is het verhaal van Danny en van Danny’s vrienden en van Danny’s huis.’ Zo begint John Steinbecks Tortilla Flat, of beter: het auteursvoorwoord waarin de locatie wordt geschetst – de gelijknamige buurtschap boven Monterey, Californië – en de bevolkingsgroep die Steinbeck zal portretteren: de paisanos. ‘Ze wonen in oude houten huizen en erven vol onkruid’, schrijft hij, ‘en de dennen van het bos staan om de huizen heen. De paisanos ontberen handelsgeest, zijn verschoond van de gecompliceerde wetmatigheden van het Amerikaanse zakendoen, en omdat ze niets hebben dat het stelen, exploiteren of verpanden waard is, zijn ze gevrijwaard voor de uitwassen van die wetmatigheden.’ Een paisano is een ‘mengeling van Spaans, indiaans en Mexicaans bloed, aangevuld met Indo-Europese variëteiten. […] Hij spreekt Engels met een paisano-accent en Spaans met een paisano-accent.’
Danny, die na terugkeer van de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog van zijn viejo twee huizen erft in Tortilla Flat, is zo’n paisano. Net als zijn niet altijd even betrouwbare vrienden: Pilon, Pablo, -Jesus Maria, de Piraat en Grote Joe Portugeeër. Het is verleidelijk ze klaplopers te noemen – mannen die niet werken, veel te veel wijn drinken en het niet zo nauw nemen met mijn en dijn – maar dat is geredeneerd vanuit de burgermoraal. Steinbeck portretteert ze als goede mensen, op hun manier.
Tortilla Flat was het boek waarmee de latere Nobelprijswinnaar, toen nog een nooddruftige romanschrijver die teerde op de zak van zijn echtgenote, doorbrak bij het grote publiek. Het was 1935, Amerika zat midden in de Grote Depressie, en het boek raakte door de lichtvoetige, humoristische toon een snaar. In de vertaling van Peter Bergsma – die aan een indrukwekkende reeks nieuwe Steinbeck-vertalingen bezig is, met Ten oosten van Eden als voorlopige hoogtepunt – is die toon overeind gebleven. (Ook door de vertalersbeslissing het archaïsche ‘thee’ and ‘thou’ los te laten, omdat het onnatuurlijk voelt in een Nederlandse context.) Ik las Tortilla Flat met bewondering en plezier, en toch begon gaandeweg iets te knagen. Maar wat?
Tragische lijn
Tortilla Flat is een episodisch boek, hoewel er wel een tragische lijn valt te ontdekken in het leven van Danny. Als hij beide huizen erft trekt hij zelf in het ene en verhuurt het andere aan Pilon. ‘Danny werd een groot man omdat hij een huis verhuurde’, schrijft Steinbeck, ‘en Pilon klom op de sociale ladder door het huren van een huis. Of Danny enige huur verwachtte valt onmogelijk te zeggen, en of Pilon verwachtte enige huur te betalen evenmin. Was dat het geval, dan werden beiden teleurgesteld. Danny vroeg er nooit om, en Pilon bood het nooit aan.’ -Pilon ‘verhuurt’ ondertussen wel delen van het huis aan derden. Helaas brandt het kort daarop af, waarna de voormalige huurders bij Danny intrekken. En niet alleen zij. In het verdere vervolg van het boek beleeft de vriendengroep vele curieuze avonturen. Er wordt naar een mystieke schat gezocht, er wordt een stofzuiger geritseld voor Danny’s scharrel Snoes Ramirez, de vrienden helpen de Piraat een gouden kandelaar te bemachtigen, die ter ere van Sint Franciscus aan de kerk geschonken kan worden. De avond voor de dienst drinken ze weinig, schrijft Steinbeck. ‘Het duurde drie uur voordat ze zelfs maar een obsceen liedje zongen. En het was laat toen hun gedachten naar lichte vrouwen dwaalden. En tegen de tijd dat hun hoofd naar vechten stond waren ze bijna te slaperig om te vechten. Deze avond was een geweldig goede mijlpaal in hun leven.’
Een van de dingen die opvalt is hoe politiek dit boek, ondanks de lichte toets, in essentie is. Het is een ode aan een gemeenschapszin die zeker in de Depressiejaren van levensbelang was, en niet alleen voor paisanos. Zij zouden oppervlakkig gezien anti-sociaal kunnen worden genoemd, met hun drankzucht, hun kleptomanie en hun afkeer van werken, maar tegelijk smeden ze in Danny’s huis een hechte samenleving op postzegelformaat. Ze helpen elkaar met de problemen waarvoor ze als individuen gesteld worden, en ook de grotere gemeenschap van de buurtschap zelf behoedt het individu voor erger leed. De roman is bovendien fel anti-kapitalistisch. Steinbeck ridiculiseert bezit, dat wordt afgeschilderd als een enorme last en als illusie. Danny is oprecht opgelucht wanneer het tweede huis, dat hem tot beschaamde pandjesbaas maakt, is afgebrand. Geld wordt bij voorkeur omgezet in vierliterflessen wijn en dan soldaat gemaakt. En wat te denken van Snoes Ramirez, die pronkt met haar elektrische stofzuiger, terwijl er in Tortilla Flat geen stopcontact te vinden is? Steinbecks socialisme is onmiskenbaar, en zal later, in zijn serieuzere werk, een nóg prominentere rol spelen. Zeker in De druiven der gramschap, waar we mensen volgen die in het hart van de Depressie huis en haard ontvluchten, verjaagd door het uitgedroogde land van de Dust Bowl, en door de harteloze bankiers van wie ze de horigen zijn.
Armoedeporno
En toch, ondanks Steinbecks medemenselijkheid is Tortilla Flat ook een ongemakkelijk boek, zeker in moderne ogen. Wordt hier een onderklasse niet belachelijk gemaakt? Sterker: een etnische minderheid? Zó veel drinken, zó ‘onverantwoordelijk’, dat moet haast wel overtrokken zijn voor komisch effect.
Het is een punt van kritiek dat al direct na verschijnen opborrelde, met name uit Mexicaans-Amerikaanse hoek. In een later weer verwijderd voorwoord bij de editie van 1937 bekent Steinbeck min of meer schuld. ‘Toen ik dit boek schreef kwam het niet in me op dat de paisanos eigenaardige, vreemde, ontheemde underdogs waren. Het zijn mensen die ik ken en mag, mensen die succesvol zijn versmolten met hun habitat.’ Hij gruwde van nette lezers die Tortilla Flat als amusante armoedeporno opvatten. ‘Ze hebben deze mensen tot zich genomen met de vulgariteit van hertoginnen die zich verkneukelen óver en medelijden hebben mét boerenkinkels. Deze verhalen zijn er nu, en ik kan ze niet terugtrekken. Maar ik zal nooit weer deze goede, goedlachse en vriendelijke mensen, met hun eerlijke lust en directe blikken, met een voorkomendheid voorbij de beleefdheid, blootstellen aan de vulgaire aanraking van rechtschapen burgers.’
Steinbeck heeft Tortilla Flat onmiskenbaar uit liefde voor de paisanos geschreven, maar ook vanuit de ongevoeligheid van de buitenstaander die net niet genoeg werkelijke interesse en inlevingsvermogen heeft opgebracht – anders had hij zijn paisanos nooit tot zulke groteske (zij het aimabele) figuren gemaakt. Het nawoord bij de editie van 1937 suggereert dat Steinbeck is geschrokken, niet alleen van zijn lezers, maar ook van zichzelf. Zonder die confronterende blik in de spiegel was hij mogelijk nooit de Nobelprijswinnaar geworden die hij daarna werd.
11-03-2022 Auke Hulst
ISBN | 9789028213067 |
---|---|
Aantal pagina's | 216 |
Datum van verschijning | 20211105 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 139 mm |
Hoogte | 218 mm |
Dikte | 25 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres