Wolfstijd
Vrouwen op zoek naar liefde in het puin
Duitsland In de puinhopen van het na-oorlogse Duitsland voerden chaos en zedelijk verval de boventoon. Een fascinerende geschiedenis, geschreven door Harald Jähner, laat zien hoe in die chaos een moderne samenleving ontsprong.
In den beginne was er puin en beweerde de meerderheid van de Duitsers zelf slachtoffer van het nazi-regime te zijn. Als ze zich ergens schuldig over moesten voelen, dan was het hoogstens omdat hun land de oorlog had ontketend. Maar daar waren ze voor gestraft door de bombardementen van de geallieerden, die hun steden in ruïnes veranderden en aan zo’n 400.000 burgers het leven kostten. En hoe zwaar hadden ze het niet tijdens de hongerwinters van 1946 en 1947?
In dit vertekende zelfbeeld was tot in de jaren zestig, toen de Auschwitz-processen werden gevoerd, geen plaats voor de moord op de Joden. Die misdaad was zo groot dat er collectief over werd gezwegen. Wanneer het bioscoopjournaal beelden van concentratiekampen vertoonde, keek iedereen uit schaamte naar de grond. En toen in 1946 Charlie Chaplins The Great Dictator na twee proefvertoningen in Berlijn niemand aan het lachen kon brengen, werd die film meteen uit de roulatie genomen, om pas in 1957 weer terug te keren in de Duitse bioscoop.
Het zijn maar enkele elementen uit Wolfstijd. Duitsland en de Duitsers 1945-1955 waarin Harald Jähner een verwaarloosd hoofdstuk uit de Duitse geschiedenis behandelt. Hij wil daarbij vooral doorgronden hoe het de meerderheid van de Duitsers is gelukt om na 1945 hoogmoedig de individuele schuld af te wijzen en zich te ontdoen van een mentaliteit die het nazi-regime mogelijk heeft gemaakt.
Roven
In de eerste jaren na Stunde Null, 8 mei 1945, toen de oorlog officieel werd beëindigd en het nieuwe Duitsland begon, moesten de meeste Duitsers roven om in leven te blijven. Ze dachten alleen nog maar aan zichzelf. De mens was de mens een wolf geworden.
Aan die verwildering van de tot dan toe uiterst gedisciplineerde Duitsers schenkt Jähner ruimschoots aandacht. Het is dan ook niet zo vreemd dat hij met de basis van hun nieuwe land begint: het puinruimen.
Alleen al in Berlijn was daar 55 miljoen kubieke meter puin mee gemoeid. Jähner giet die massa in de vorm van een denkbeeldige muur van 30 meter breed en vijf meter hoog, die loopt van Berlijn tot Keulen. Daarbij benadrukt hij de grote rol van vrouwen bij dat werk. Veel mannen waren tenslotte gesneuveld of zaten in krijgsgevangenschap. Zo telde Berlijn 26.000 Trümmerfrauen – puinvrouwen – en verrichtten slechts 9.000 mannen dat werk.
De fotogenieke puinhopen, die als decor dienden voor tal van Trümmer-speelfilms, waren ook het werkterrein van zwarthandelaren. Zo voert Jähner schrijver Hans Magnus Enzensberger op, die als 16-jarige een handeltje opzette waarbij hij nazi-parafernalia tegen sigaretten ruilde. Op een geven moment had hij in de kelder van zijn ouderlijk huis 40.000 sigaretten opgeslagen, die bij elkaar 400.000 rijksmark waard waren, een vermogen.
Jähner benadrukt echter dat de nieuwe rijke profiteurs niet verschilden van hun meeste andere landgenoten, die in armoede leefden. Iedereen, rijk of arm, ex-nazi of niet, was in die dagen gelijk aan elkaar, omdat iedereen met overleven bezig was.
Fascinerend is het om te lezen hoe een volk dat zich altijd als uitermate fatsoenlijk en ordelijk had beschouwd een natie van dieven werd. Jähner voert daarbij aan dat dit morele verval al onder Hitler begon met de plundering van de 500.000 Duitse Joden, nog voordat er sprake was van hun uitroeiing. Een goed argument.
In het Duitsland van Stunde Null was 45 procent van de huizen verwoest. Veertig miljoen mensen – ontheemden, gewone vluchtelingen, Heimatvertriebenen, terugkerende Duitse krijgsgevangenen, buitenlandse dwangarbeiders, concentratiekampgevangenen – waren als in een grote volksverhuizing onderweg. Veel van die ontheemden verbleven in kelders of stationswachtkamers. In München woonden ze zelfs in de kleedhokjes van een zwembad.
Schaamte
Het zijn zulke verhalen die Wolfstijd tot een baanbrekend boek maken. Alsof ze pas nu voor het eerst kunnen worden verteld, nu de jaren van schaamte voorbij zijn en de Duitsers met hun voorbeeldige Vergangenheitsbewältigung genoeg boete hebben gedaan voor hun massale geloof in Hitler.
Interessant is wat Jähner vertelt over de Poolse Joden die uit de kampen waren bevrijd, maar eenmaal thuis door hun landgenoten op nieuwe pogroms werden getrakteerd. Ze vluchtten daarom naar de Amerikaanse zone in Beieren. In de buurt van München namen ze hun intrek in een voormalig werkkamp van IG Farben, dat ze omtoverden tot een Oost-Europese sjtetl, compleet met een eigen bestuur en rechtbank, een eigen kampkrant in het Jiddisch, en eigen scholen, synagoges, politieke partijen, theatergezelschappen, ziekenhuizen en sportverenigingen. In het land van hun moordenaars voelen ze zich veiliger dan waar ook.
Dat gold niet voor de miljoenen Duitsers, die door het Rode Leger uit Oost-Pruisen waren verdreven. Zij werden met de nek aangekeken, omdat ze als militaristische Pruisen werden gezien en ideologisch dichter bij het nationaal-socialisme zouden staan.
Het ontroerendste deel van Jähners boek gaat over de seksuele losbandigheid van de Duitse vrouwen. Doordat hun mannen in krijgsgevangenschap zaten of gesneuveld waren, werden zij door de nieuwe omstandigheden gedwongen te emanciperen. Waren ze onder Hitler veroordeeld tot het huishouden en het baren van zoveel mogelijk kinderen, na 1945 werden ze zelfstandiger dan ooit tevoren. Zelfs toen hun mannen, vaak fysiek en psychisch verzwakt, uit krijgsgevangenschap terugkeerden, bleef dit zo. In het vervolg waren de mannen de zwakkeren en kregen ze, door hun lange afwezigheid van huis, het gevoel overbodig te zijn geworden in het gezin.
Flaneren
Duitsland was in 1945 een land van sterke vrouwen, schrijft Jähner dan ook, al waren ze massaal verkracht door soldaten van het Sovjet-leger en papten ze soms smachtend aan met een Britse of Amerikaanse soldaat, in ruil voor een chocoladereep of een paar kousen. Vrouwen hielden de boel draaiende, jaagden op voedsel, brandstof en kleding, bouwden netwerken op. En als ze niet op overlevingstocht waren, flaneerden ze en zochten ze liefde en seks.
Jähner citeert Margret Boveri, die in haar dagboek schrijft over de ‘enorme intensivering van het levensgevoel door de voortdurende nabijheid van de dood’ en betrekt die woorden op het erotische verlangen van veel vrouwen. Als hij opmerkt dat ‘de ingrijpende ervaringen van angst en eenzaamheid’ in die eerste naoorlogse jaren soms tot een bizarre seksuele honger leidden, illustreert hij dat met een populaire schlager uit 1946. Hierin bezingt de 22-jarige actrice Ingrid Lutz de seksuele nood op de radio met de woorden: ‘SOS Ich suche dringend Liebe, SOS Ich möchte dringend küssen, SOS – ich muss es heute noch wissen.’ Die noodkreet vat alles samen: het gebrek aan mannen, het zedelijk verval en de bandeloosheid van die tijd.
Dat in diezelfde dagen Beate Uhse, de dochter van een Oost-Pruisische grootgrondbezitter en een ex-Luftwaffe-pilote, een vermogen verdiende met een gidsje over geboortebeperking, behoort tot diezelfde emancipatiegeschiedenis. Dat dit gidsje de opmaat zou worden voor een verzendhuis van erotica met een jaaromzet van honderden miljoenen is in dit boek een opmerkelijke bijzaak.
2020-10-23 Michel Krielaars
‘Zoveel begin was er nog nooit. Zoveel einde ook niet.’ Zo omschrijft Harald Jähner de ‘wolfstijd’ in Duitsland, die begon met het einde van de Tweede Wereldoorlog en tot diep in de jaren vijftig voortduurde. Toen de oorlog voorbij was, stonden de Duitsers voor het grote niets, de Stunde null. De ramp die ze zelf hadden veroorzaakt was ongekend, het aantal doden niet te overzien. De steden lagen in puin, kinderen groeiden op zonder vader, meer dan de helft van de bevolking was op drift. Miljoenen vluchtelingen en ontheemden, ontslagen dwangarbeiders en terugkerende krijgsgevangenen moesten in de chaos een nieuw bestaan zien op te bouwen. Maar te midden van alle armoede, honger en anarchie ontstond ook een niet te onderdrukken levenslust, een verlangen naar dansen, naar welvaart – en naar vergetelheid.
Wolfstijd is een grote naoorlogse mentaliteitsgeschiedenis die de Duitsers in al hun diversiteit toont: van de naamloze verkopers op de zwarte markt, hun zakken volgepropt met pakjes Lucky Strike, tot stijlvolle huisvrouwen, gezeten aan een niervormige designtafel. Van ‘heropvoeder’ Alfred Döblin en de intellectuelen die een cultuur van debat reanimeerden, tot Beate Uhse, die de eerste seksshop ter wereld opende. Jähner schildert het sociale panorama van een decennium dat beslissend was voor de Duitsers en in veel opzichten heel anders was dan we denken.
‘Als sfeerbeeld van de naoorlogse samenleving is dit een grandioos geschreven boek. De sterke formuleringen en scherpe observaties onderscheiden het van andere boeken.’ – Süddeutsche Zeitung
‘Groots panorama van de naoorlogse tijd.’ – Die Zeit
ISBN | 9789029541121 |
---|---|
Aantal pagina's | 504 |
Datum van verschijning | 20201005 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 222 mm |
Dikte | 42 mm |