1572

Arnout van Cruyningen
23,50
Op voorraad
SKU
9789401918305
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving

Als op 1 april 1572 de watergeuzen Den Briel veroveren, is dat de eerste tastbare overwinning voor prins Willem van Oranje. Het is het begin van een reeks militaire zeges en het volk, murw gebeukt door honger, werkeloosheid, de tiende penning en een strenge winter, schaart zich massaal achter de opstand tegen Spanje. Eind 1572 slaat de hertog van Alva, de landvoogd van Filips II van Spanje, hard terug. Van Cruyningen beschrijft al deze gebeurtenissen en de nasleep daarvan, tot en met het einde van de Tachtigjarige Oorlog, in dit lezenswaardige boek.

Meer informatie
Auteur(s)Arnout van Cruyningen
ISBN9789401918305
BindwijzePaperback
Aantal pagina's192
Publicatie datum20220308
NRC Recensie2 ballen
Breedte142 mm
Hoogte218 mm
Dikte16 mm
NRC boeken recensie

Hoe belangrijk was het jaar 1572 nu echt?

De Opstand De gebeurtenissen van het jaar 1572 worden de komende tijd op grote schaal herdacht. Maar hoe moeten we eigenlijk naar die woelige periode uit onze geschiedenis kijken?

Wie er even voor gaat zitten kan in de eerste twintig jaar van de Nederlandse Opstand minstens twintig ‘kantelmomenten’ aanwijzen; momenten waarop de geschiedenis net zo goed een andere loop had kunnen nemen. Invallende vorst, onverwachte dooi, wind uit de verkeerde hoek, onderschepte brieven, intimiderende geruchten, verraad, of plotseling opkomend hoog water – de meest triviale oorzaken konden soms grote gevolgen hebben. Veel van dat soort momenten deden zich voor in het jaar 1572. De inname van Den Briel op 1 april was te danken aan een periode waarin de wind te lang in de verkeerde hoek zat om richting de Waddeneilanden te kunnen varen; en dus besloot een vloot met aan boord 1.100 watergeuzen koers te zetten naar Den Briel, dat er nauwelijks verdedigd bij bleek te liggen. Waarom daar niet blijven? Den Briel zou als eerste stad in de Nederlanden definitief aan het landsheerlijk bewind van Filips II onttrokken worden. Het was de opmaat voor een opwindend, maar ook zeer gewelddadig jaar.

Dat 1572 dit jaar op grote schaal, met name in Hollandse en Zeeuwse steden, herdacht wordt als een keerpunt in de ontwikkeling van het moderne Nederland, is te begrijpen. Een herdenking roept meestal haar eigen eenzijdigheid op: een moment om nog eens het verhaal van de overwinnaar uit te dragen. Het verhaal van de verliezer(s) dient hoogstens als decor. En het verhaal vertoont daardoor zijn eigen dwingende logica: de inname van Den Briel liep binnen twee decennia van harde strijd uit op de vestiging van de Republiek van de Zeven Verenigde Nederlanden.

In 1572. Burgeroorlog in de Nederlanden doen de Leidse historici Raymond Fagel en Judith Pollmann een stevig aangezette poging om af te rekenen met dit type gemakzuchtige overwinnaarslogica. Die heeft in de loop van de eeuwen steeds weer het karakter aangenomen van een goed/fout-schema: de moedige Willem van Oranje die de strijd aanbindt met de tirannieke zetbaas van Filips II in de Nederlanden, de hertog van Alva. Oranje die zijn aanhang wist te begeesteren, terwijl Alva met zijn geloofsvervolging en zware belastingmaatregelen zelfs het gematigde en gezagsgetrouwe deel van de Nederlanders tegen zich in het harnas joeg.

Vernieuwende visie
Het vernieuwende van de visie van Fagel en Pollmann zit in hun observatie dat juist in 1572 Oranje en Alva ieder voor zich veel minder invloed op de loop der gebeurtenissen hadden dan altijd gedacht is. In de maanden na Den Briel kwamen veel steden in Holland, Zeeland, Overijssel, Friesland en Gelderland in opstand. Het gezag van Alva’s wettige regering stond zo zwak dat het vrij eenvoudig bleek de wet te verzetten. Dit was volgens de auteurs het werk van lokale krijgsheren, stadsbestuurders en burgers, die vaak oude vetes met elkaar uitvochten: ‘Individuele conflicten leidden tot gewelddadige afrekeningen.’

Het Spaanse leger trok het stadje Naarden binnen en begon een gruwelijke roof- en moordpartij

1572. Burgeroorlog in de Nederlanden beschrijft bijna als een kroniek de gebeurtenissen op lokaal niveau, in Gelderse en Hollandse stadjes, en op de Zeeuwse eilanden. Overal waar onrust ontstond, kwamen individuen voor afwegingen te staan: meedoen, het gezag trouw blijven, of zich op de vlakte houden. Het is niet zo moeilijk om veel gevallen aan te wijzen waar mensen een inschatting maakten hoe het zou lopen, hun eigen belangen wogen, en daar hun keuze op baseerden. Dat maakte dat steden die het ene moment vol in opstand leken te komen, soms een paar weken later alweer terugkeerden in het kamp van de regering. Alsof er niets gebeurd was.

Het was een vorm van meebewegen die geweld en afpersing moest voorkomen. Dat dit niet altijd lukte bewijst het bekende tragische geval van Naarden. Naarden koos in de zomer van 1572 de zijde van Oranje, maar toen Alva tegen het einde van dat jaar eindelijk een grote legermacht naar Holland stuurde om de opstand neer te slaan, zocht het snel contact met vertegenwoordigers van de gevreesde hertog om zich over te geven en gehoorzaamheid te tonen. De Spaanse legerleiding hoorde het tevreden aan, trok het stadje binnen en begon een gruwelijke roof- en moordpartij. Dat daarbij ‘uitsluitend’ mannen (minstens 900) werden afgeslacht, zoals Fagel en Pollmann beweren, is op basis van de meer betrouwbare verslagen, zoals van priester Lambertus Hortensius, niet vol te houden. Hier krijgt de Spaanse versie, zoals wel vaker, de voorkeur boven verslagen van Nederlanders, of die nou opstandig waren of meer regeringsgetrouw, zoals Hortensius.

Fagel en Pollmann willen overduidelijk het protestants gekleurde beeld corrigeren. Voor zover dat gaat om het schilderen van de stroom heftige gebeurtenissen, lukt dat veelal glansrijk. Aan de hand van ooggetuigenverslagen en recente archiefvondsten ontstaat een ronduit grimmig beeld van het revolutiejaar 1572. Dat beeld is veel completer en genuanceerder dan in een ander boek dat tegelijkertijd verscheen onder een bijna gelijkluidende titel: 1572. Een kanteljaar in de Tachtigjarige Oorlog, van Arnout van Cruyningen. Die titel is om te beginnen wat misleidend; Van Cruyningen behandelt niet alleen 1572, maar de hele Tachtigjarige Oorlog tot de Vrede van Munster (het is dan ook grotendeels gebaseerd op zijn eigen De Tachtigjarige Oorlog uit 2017). Het rijk geïllustreerde verhaal wordt verteld aan de hand van de welbekende tegenstellingen, met de klassieke nadruk op het inheems Nederlandse verzet tegen de door Spanje gestuurde gezagsdragers.

De agenten van Oranje
Toch bevredigt de aanpak die Fagel en Pollmann kiezen niet helemaal, vooral niet in de hoofdthese dat Alva en Oranje nauwelijks invloed op de gebeurtenissen in 1572 uitoefenden omdat ze ‘in 1572 dachten dat ze belangrijker dingen aan hun hoofd hadden’. Voor Oranje was dat zijn poging Brussel te veroveren, en voor Alva was dat het nemen van militaire maatregelen om dat te verhinderen. Alva pakte het bedaard aan, trok zo goed als al zijn legereenheden uit het noorden terug. Oranje moest buigen en kwam pas in oktober naar Holland, waar zich in de tussentijd een ware omwenteling had voltrokken. Was dit buiten Oranje om gebeurd? Allesbehalve, hij had een uitgebreid netwerk van agenten die de zaken in de door Oranje gewenste richting bogen. Het lukte niet altijd, want er waren veel chicanes, onderlinge intimidatie en ook gebrek aan discipline onder Oranjes medestanders.

Nog belangrijker is de vraag of bij alle revolte in de noordelijke gewesten, de burgers überhaupt wel wisten dat er door het kamp van Oranje werd gestreden voor het doen vertrekken van Alva en zijn buitenlandse troepen, naast het afschaffen van zijn belastingmaatregelen en het doen ophouden van geloofsvervolging. Fagel en Pollmann suggereren dat het de meeste tijdgenoten ‘om heel andere dingen te doen was’. In de chaos van de burgeroorlog zou lokaal opportunisme hoogtij vieren. Als dat zo is zou de Opstand met terugwerkende kracht iedere richting verliezen.

Het is onmogelijk om in de hoofden van die anonieme zestiende-eeuwers te kijken die in die jaren onderworpen waren aan al dat heftige geweld, maar de misdragingen van buitenlandse troepen werkten al meer dan vijftien jaar op de zenuwen, de geloofsvervolgingen riepen bij brede lagen van de bevolking weerzin op, en de belastingmaatregelen maakten Alva algemeen gehaat. Het moet iedereen duidelijk zijn geweest waar de strijd over ging. Of je je met een van de strijdende partijen wilde engageren, dat was iets anders. Dat was een gevaarlijk stap. De meeste Nederlanders wilden vooral dat het heel snel voorbij zou zijn.

29-04-2022 René van Stipriaan

Back to top