Afrika is geen land

Dipo Faloyin
29,99
Op voorraad
SKU
9789403147314
Besproken in NRC
Bindwijze: Paperback
Levertijd 1-2 werkdagen Verzendkosten € 2,95
  • Gratis verzending vanaf €50,-
  • Veilige en makkelijke betaalopties
  • Aangesloten bij Thuiswinkel Waarborg
  • Makkelijk bestellen ook zonder account
Afbeelding vergroten
Productomschrijving
Afrika, een continent van bijna 1,5 miljard mensen, 54 landen en meer dan 2000 talen, wordt regelmatig gereduceerd tot één simpel verhaal. Afrika is geen land dicht de gaten.
Al te vaak wordt Afrika voorgesteld als een droog, rood safarilandschap, geteisterd door hongersnood, armoede en conflicten. In dit verrijkende en bij vlagen humoristische boek corrigeert Dipo Faloyin deze beperkte blik en presenteert hij een gelaagd en multidimensionaal beeld van het continent. Hij neemt ons mee naar het zinderende stadsleven in Lagos, schetst de levendige West-Afrikaanse rivaliteit over wie de beste jollofrijst maakt en verhaalt over democratie in zeven dictaturen. Tegelijk laat hij zien hoe willekeurig de landsgrenzen door witte Europese kolonisatoren getrokken werden, legt hij bloot hoe negentig procent van het materiële cultureel erfgoed tijdens het koloniale tijdperk werd gestolen – en hoe moeilijk het tot op de dag van vandaag is om dat terug te krijgen.
Afrika is geen land is een intiem en politiek verhaal waarin de alledaagse realiteit van het continent – in al zijn facetten en met al zijn verschillende culturen.
Meer informatie
Auteur(s)Dipo Faloyin
ISBN9789403147314
BindwijzePaperback
Aantal pagina's400
Publicatie datum20220712
NRC Recensie4 ballen
Breedte136 mm
Hoogte215 mm
Dikte38 mm
NRC boeken recensie

Hoe koloniale beeldvorming Afrika in een wurggreep houdt

Afrika In zijn boek Afrika is geen land laat de Nigeriaanse journalist Dipo Faloyin zien hoe verreikend en kwalijk beeldvorming kan zijn voor een heel continent. Sinds de jaren tachtig met Bono en Geldof is er eigenlijk nog weinig veranderd.

‘Happy Birthday to me’, zegt Madonna als ze 60 wordt, in 2018. Terwijl ze zichzelf een prettige verjaardag wenst, zit ze te midden van een groep weeskinderen in Malawi. Vanuit dat land, ‘the warm heart of Africa’, vraagt ze iedereen bij wijze van verjaardagscadeau geld te doneren via haar facebookpagina of site, omwille van het Home of Hope-weeshuis. Het is een merkwaardig filmpje, vooral omdat ze de weeskinderen soms de opdracht geeft ‘whoop -whoop’ te roepen. Als kijker snap je niet wat ze daarmee wil zeggen, en de kinderen die het zeggen lijken ook geen idee te hebben wat er mee bedoeld wordt. Tamelijk lusteloos zeggen ze een paar keer ‘whoop-whoop’.

De oproep wordt een fiasco: in plaats van positieve publiciteit krijgt Madonna – die al jaren in Malawi bezig was met het opzetten van tehuizen en scholen – een flinke lading negatieve aandacht over zich heen. Ze zou volgens een verklaring van de regering een VIP-behandeling hebben geëist en onthaald willen worden met ‘geweerschoten en de rode loper’. Onzin, stelt Madonna als ze weer in de VS is. Eerder had ze al het verwijt gekregen schoolgebouwen neer te zetten zonder overleg. ‘In welk ander land kan dat?’ was de retorische vraag vanuit de regering. Het leidde niet tot een breuk, althans zo lijkt het, want met Kerst 2020 keert ze terug met haar vier uit Malawi geadopteerde kinderen om er op Instagram verslag van te doen onder de noemer #homecoming. Foto’s van zacht zonlicht, huizen in de weidse natuur en onverharde wegen moeten een indruk geven van de reis.

Madonna en Malawi: het is slechts één voorbeeld dat de Nigeriaanse journalist Dipo Faloyin in zijn boek Afrika is geen land aanhaalt om aan te geven hoe stereotiep de beeldvorming rondom het Afrikaanse continent is, en vooral hoe lang die doorwerkt. Soms zet je beelden over Afrika op sociale media vanuit de overtuiging dat je de wereld kan veranderen, maar als je dat vanuit een stereotiepe beeldvorming doet verandert er in wezen niks.

Madonna doet dat in het klein, de filmmakers van Kony 2012 dachten groter. In 2012 roepen ze vanuit de organisatie Invisible Children iedereen op om de naam Kony wereldwijd bekend te maken, zodat er internationaal iets tegen hem gedaan kan worden. Posters, armbandjes, liedjes: de Oegandese rebellenleider Kony wordt een soort duistere ster, maar dan eentje van het soort dat zo snel mogelijk opgepakt moet worden om de Oegandese kinderen weer een toekomst te geven. De oplossing is ingrijpen van buitenaf. Na miljoenen views komt er ook een tegengeluid: de film was negen jaar eerder opgenomen en niemand had de moeite gedaan om te kijken hoe het nu was. Bovendien gaf de film een versimpeld beeld van de oorlog tussen het Oegandese leger en Kony’s Verzetsleger van de Heer.

‘We are the World’
Het continent werd voor de zoveelste keer gereduceerd tot een eenheid, om te passen in het narratief van landen en gemeenschappen die zitten te wachten op hulp van Amerika, benadrukt Faloyin. Goedbedoelende popsterren vroegen zich in de jaren tachtig nog af of ze in (het in meerderheid christelijke) Ethiopië wisten wat Kerst was, en Amerikanen zongen ‘We are the World’. In 2019 was het de Britse presentator en documentairemaker Stacey Dooley die video’s op sociale media zet met een vijfjarig Oegandees jongetje die haar hart had gestolen met al zijn schattigheid.

Het zijn inmiddels bekende verhalen over hoe het ‘witte redderscomplex’ gekoppeld is aan de beelden van Afrika als een continent waar de natuur prachtig is, de inwoners arm zijn en waar je je oer-‘ik’ kan vinden omdat je er even helemaal los kan komen van de hectische westerse wereld. De schrijver Teju Cole omschreef de mentaliteit van het redden treffend in een essay: ‘De banaliteit van het kwaad gaat over in de banaliteit van de sentimentaliteit. De wereld is alleen maar een probleem dat je kunt oplossen met enthousiasme’.

Dipo Faloyin haalt de voorbeelden aan en zet ze deels met spot neer om tot de pijnlijke conclusie te komen: ‘Het is duidelijk dat er sinds de jaren tachtig niet genoeg vooruitgang is geboekt. Nog steeds denken talloze mensen dat beelden onschuldig zijn zolang er ook maar een spoortje liefdadigheid achter zit’. Om daarna het probleem nog maar een keer uit te leggen: ‘Natuurlijk is het lastig je voor te stellen hoe één Instagrampost een heel gebied kapot kan maken. Totdat je ziet dat het niet om één enkele foto gaat, maar om de optelsom van al deze, voortdurend herkauwde waarnemingen, waardoor meerdere generaties in het Westen opgroeien met dezelfde paternalistische relatie tot het continent en hun eigen moderne stukjes toevoegen aan een mozaïek dat te diep in het collectieve bewustzijn verankerd zit om het nog gemakkelijk te kunnen afbreken’.

Onwetende klont
Afrika is geen land is een merkwaardig boek. Het staat vol feiten, anekdotes en conclusies waarvan we de meesten al kennen. Neem de titel, alleen die al is een cliché van jewelste. Soms worden voorbeelden – zoals Bono en zijn professionele liefdadigheid – dermate uitgekauwd dat je ‘ja ja’ verzucht. Toch zijn er twee redenen waarom dit een goed boek is. Faloyin presenteert niet alleen historische gebeurtenissen en culturele ontwikkelingen – die behoorlijk confronterend zijn in hun veelheid – maar door ze tamelijk laagdrempelig te presenteren draait hij de rollen om. Waar de westerling in alle verhalen het Afrikaanse continent reduceert tot enkele voorbeelden, reduceert hij nu de westerse lezer tot één onwetende klont. Dat is geen prettige ervaring, maar zijn opzet slaagt wel.

Dat blijkt vooral wanneer je zijn boek legt naast enkele andere werken over het gehele Afrikaanse continent, vaak afkomstig van westerse academici of westerse journalisten. Historici als Guy Arnold en Martin Meredith bijvoorbeeld schreven dikke pillen over eveneens het continent waarbij ze kritiek op de westerse mentaliteit niet schuwden. Arnold schreef in 2017 in zijn herziene editie van Africa. A Modern History 1945–2015 een nawoord waarin hij de westerse houding langs de lat van ‘nieuw kolonialisme’ legt, maar hij plaatst die houding vooral naast die van China.

Faloyin kiest ervoor om te laten zien hoe Afrikaanse democratieën gesteund worden door het Westen, maar ook hoe die democratieën zich soms weer tot dictaturen ontwikkelen, of tot op z’n minst autoritaire regimes, vaak dankzij die steun. Rwanda is een van de zeven voorbeelden die hij geeft.

Meredith schreef alomvattende geschiedenissen van het continent, maar die brachten ook niet echt een ander beeld van Afrika - of het nu The Fate of Africa (2005), The State of Africa (2005) of over 5.000 jaar grondstoffen in The Fortunes of Africa (2014) was - kort door de bocht: Afrika is een continent van geweld, en van, ondanks de natuurlijke rijkdom, armoede, corrupte leiders en zwakke instituties.

Econoom Duncan Clarke gaf zijn boek over Afrikaanse olie de veelzeggende titel Africa: Crude Continent (2010) en John Readers biografie van het continent (Africa. A Biography) heeft op het omslag het stereotype beeld van een savanne met een baobabboom. En journalist Alex Perry wilde in zijn boek De breuklijn (2015) de verhalen over het ‘andere Afrika’ brengen, maar dat eindigde na mooie verhalen in een pleidooi voor kenners als hijzelf.

Het zijn slechts enkele voorbeelden van auteurs die het continent in zijn geheel probeerden te duiden; allemaal kenden ze hun beperkingen, maar ze wisten het beeld ook niet echt te veranderen, en leken daar eigenlijk ook niet op uit.

Dipo Faloyin speelt met de westerse goede bedoelingen Afrika te begrijpen, zonder vraagtekens te plaatsen bij de eigen blik. Komisch en typerend is een van de motto’s van het boek, zoals je die vaak tegenkomt in boeken over Afrika om het continent een mystiek tintje te geven: ‘[Hier een generiek Afrikaans spreekwoord invoegen. Liefst een allegorie over een wijze aap en zijn interactie met een boom, of over de relatie tussen de ezel en de mier waarin verrassend genoeg sprake is van grote heldendaden. Zet eronder: oeroud Afrikaans spreekwoord]’. Het toont de beeldvorming en absurditeit.
In Afrika is geen land gaat het niet om dit soort mystiek, het boek begint bij de verdeling van ‘donker Afrika’ – zoals het continent lang werd getypeerd – op de Koloniale Conferentie van Berlijn in 1885. Hoe groot de gevolgen waren van getekende grenzen op basis van een onaffe landkaart is vandaag nog steeds merkbaar, benadrukt Faloyin. Afrika werd een speelterrein waar niet alleen van alles te halen viel, maar ook een gebied dat ‘hulp’ van buitenaf nodig had. En dat idee van hulp is er nog steeds. Op het moment dat de landen loskwamen van het koloniale juk lieten Europese leiders ‘glasscherven op de vloer achter, die alleen met pijn en moeite te vermijden waren, of je nu voor vrede koos of voor wraak’. De vertrekkende koloniale leiders zijn een beetje als de Libische dictator Khadaffi die, als hij uit een rioolbuis wordt gehaald waar hij zich in 2011 had verstopt toen de bevolking zich eindelijk tegen hem keerde, vraagt: ‘Wat heb ik jullie dan misdaan?’

Zoeloekostuum
Of het nu gaat om de politiek, de economie of de cultuur: een belangrijke rol speelt steeds de wurggreep van de beeldvorming. De auteur Binyavanga Wainaina stak ooit voor het Britse tijdschrift Granta de draak met de stereotypen van Afrika in romans en gaf tips aan westerlingen die graag over Afrika wilden schrijven: ‘gebruik in de titel altijd Afrika, duisternis of safari. Moet je een Afrikaan gebruiken, zorg dan dat je er een krijgt in Masai- of Zoeloe- of Dogonkostuum’.

Faloyin laat zien hoe dicht die satire eigenlijk nog steeds bij de werkelijkheid ligt, of het nu over literatuur, films of muziek gaat. In films zie je inderdaad nog steeds vaak alleen land (geen steden), hoor je ‘Swahili-geluiden’, omdat dat de taal is die voor de meesten ‘het meest Afrikaans klinkt’ en ‘dieren verzamelen zich bij een waterplas tegen bij voorkeur een zonsopgang.’ Afrikanen in het buitenland hebben strenge, conservatieve ouders: ‘Je in het buitenland wonende Afrikaanse ouders mogen nooit opzettelijk geestig zijn of nonchalant cool zoals de ouders van de andere kinderen op school’. Als voorbeeld haalt hij ook de film Independence Day aan. Om de aliens te verslaan werkt in deze film de hele wereld samen, behalve Afrika omdat dit continent niet over geavanceerd materieel zou beschikken. Afrika komt alleen aan het slot even voor: vijf jongens met speren in de hand rennen met ontbloot bovenlijf door graslanden. Blij gooien ze hun speren in de lucht omdat de wereld weer is gered. ‘Met onze kennelijke neiging tot genocide zou je toch denken dat Afrika bovenaan de lijst met plekken zou staan die je zou bellen wanneer je van plan was een complete beschaving uit te roeien’, zegt Faloyin geestig en venijnig.

De beeldvorming als rode draad om het continent aan de westerse lezer te presenteren: je krijgt inderdaad een ander perspectief, maar het stemt ook weinig vrolijk. Faloyin laat namelijk niet alleen de misverstanden zien, maar ook hoe je in feite nooit dichter tot elkaar komt en elkaar nooit zult begrijpen. Je kan opmerken dat er nog steeds sprake is van post-kolonialisme, maar dat geldt evengoed voor China en Rusland. Die twee landen brengen en halen in Afrika wat ze willen, maar ze doen niet aan bemoeienis met als gevolg dat het post-kolonialisme niet sturend is voor de beeldvorming van het continent (vandaar dat die landen ook niet voorkomen in het boek). Wat China terugkrijgt is steun als het ooit tot oorlog overgaat met Taiwan, wat Rusland terugkrijgt is dankbaarheid als er graan uit Oekraïne doorkomt. Door het gebrek aan interesse voor de cultuur van het continent winnen de twee landen het van elke westerse mogendheid. Het is een gedachte – hoe westers ook – om somber van te worden.

26-08-2022 Toef Jaeger

Bestanden bij dit product
Inkijkexemplaar.pdf (83.18 kB)
Back to top