Mijn vader was een geestige hypochonder en had voortdurend last van ingebeelde ziektes. Bij elk puistje dacht hij dat hij kanker had, en bij ieder hoestje rende hij naar de huisarts. Hij zat altoos te grasduinen in de medische Winkler Prins, twee dikke blauwe boeken vol onsmakelijke foto’s van gemene aandoeningen. Terwijl hij dan grijnzend aan zijn bolknak zoog, vertelde hij - de taalfanaat - dat hij waarschijnlijk aan een hartaanval zou overlijden als hij een spellingsfout zou tegenkomen in de WP.
In deze inktzwarte maar ook hilarische kroniek beschrijft Arthur van Amerongen het rampjaar waarin hij zou komen te overlijden aan de gevolgen van zijn ingebeelde ziektes.