Bijna een vader
Een even intelligente als grappige roman over stiefvaderschap
Chileense literatuur In de nieuwe roman van Alejandro Zambra ruziën en vechten de dichters erop los, tegelijk gaat het over de negatieve connotaties van het woord ‘stiefvader’. Het is een schitterende zoektocht naar andere woorden.
In het Spaans draagt Alejandro Zambra’s nieuwe roman – onkarakteristiek vuistdik – de titel Poeta chileno, ofwel: Chileense dichter. Over zijn land zegt de internationaal gelauwerde auteur, die zelf ooit debuteerde als dichter, in een interview met De Morgen: „Alles gaat hier fout, maar kijk eens welke grote dichters we hebben voortgebracht, dat dus. Terwijl niemand die dichters leest. Poëzie is een nationale mythe in Chili.”
Inderdaad spelen de dichters en hun poëzie in Bijna een vader een grote rol. Gonzalo, tiener in de jaren negentig, ontdekt vrijwel tegelijk de liefde en de poëzie: het eerste resulteert in vozen met Carla, gezeten onder een poncho op de bank. Het tweede in het schrijven van niet bijster geniale poëzie, als Carla zijn hart breekt. ‘Het is niet grappig’, schrijft Zambra’s verteller nadat hij het gedicht citeert, ‘om met zijn gevoelens te spotten; laten we dat liever doen met zijn gedicht, met het voor de hand liggende of middelmatige rijm […] maar laten we zijn verdriet niet onderschatten, want dat was echt.’
In een latere verhaallijn in 2013 zet de achttienjarige Vicente zijn eerste schreden in dichterskringen, tijdelijk vergezeld van de (31-jarige) Amerikaanse Pru, die over Chileense dichters schrijft – en op wie hij smoorverliefd is. Zambra verzint een horde dichters (en leent zo nu en dan een bestaande), die levensecht ruziën op Facebook, vechten op feestjes, lijken te dromen in strofes. In een geweldige passage ontleedt Zambra hoe Vicente geraakt wordt door de literatuur; het is verleidelijk om te schrijven dat Zambra bewijst waarom literatuur, poëzie, echt van waarde is, maar dat doe ik niet.
Kracht
Juist dat hij deze particuliere ervaring beschrijft is de kracht ervan. Vicente leest gedichten van Gonzalo Millán (een ander dan de eerdergenoemde Gonzalo), die soms gaan over voorwerpen: ‘ze veranderden voorgoed zijn relatie met voorwerpen en woorden of zijn manier van kijken naar de wereld […]; misschien keek hij al op deze manier naar de wereld en was hij juist daarom zo verrast door de gedichten van Millán, omdat ze zo nabij voelden, zo vertrouwd. De wetenschap dat die vluchtige, marginale, vreemde en voor de meeste mensen nutteloze impressies in een gedicht terecht waren gekomen, bezorgde hem een enorme vreugde; dat er iemand bestond, een volwassene, die deze beelden bijeenbracht, redde, deelde […], vond hij weergaloos.’
Het is van de Nederlandse uitgever ongetwijfeld een tactische keuze geweest om de Spaanstalige titel niet over te nemen, maar de roman Bijna een vader te dopen. Poëzie boezemt menigeen onterechte angst of desinteresse in – en als dit boek iets is, is het een even intelligente als grappige roman over het stiefvaderschap van Gonzalo.
Negen jaar na de ‘ponchosessies’ loopt hij Carla wederom tegen het lijf. Ze krijgen een relatie, en Gonzalo leert haar zoontje Vicente kennen. Een eigenwijs kereltje met een kattenbrokjesverslaving en een lor van een vader, bij wie hij op den duur toch zijn weekenden gaat spenderen, want Gonzalo en Carla willen ook weleens met elkaar naar bed zonder dat er een kleuter tussen ze in gaat liggen – seks is in Bijna een vader de motor die veel in beweging zet.
Ineens zijn ze een gezin. Ineens, jaren later, wordt Gonzalo woest om het Spaanse woord voor stiefvader, de negatieve connotaties ervan, en hij gaat op zoek naar andere woorden voor wat hij is; overigens een applausje voor vertaler Brigitte Koopmans, die vermoedelijk op Olympisch niveau heeft moeten vertalen om deze passage zo vloeiend over te brengen op de Nederlandse lezer. En dan, ineens, verdwijnen Vicente en Gonzalo uit elkaars leven, want Carla maakt het uit en Gonzalo verhuist naar New York om zijn doctoraat te behalen aan een letterenfaculteit. En hoewel ze geen DNA delen, heeft Vicente kennelijk toch dat dichtersbloed geërfd.
Benepen strontzak
Schrijven dat Bijna een vader alleen over poëzie en vaders gaat doet dit kunststukje van Zambra tekort. Je leest over soorten liefde, soorten verliefdheid. Over hoe je met verpletterende redeneringen een negenjarige in de kerstman kunt laten geloven. Over een Amerikaanse die strandt in de verkeerde Chileense stad en dan de dichters aldaar maar gaat interviewen; Zambra schuwt duidelijk de zijpaden niet, als een personage zich opdringt omarmt hij haar, en zo leren we ook Pru kennen. Vervelen doet de vuistdikke roman nooit. Zambra weet zelfs een pagina’s durende, hilarische tekstanalyse van de belediging ‘die lul van een godverdomde saaie, lelijke, middelmatige, benepen strontzak die hem er bij jou heeft ingehangen’ tot heerlijk proza te verwerken. De auteur is dan ook nadrukkelijk aanwezig als auteur (‘ik ben een Chileense romanschrijver en Chileense romanschrijvers schrijven romans over Chileense dichters’). Hij trakteert de lezer op een bepaald punt zelfs op een cliffhanger in de vorm van een meerkeuzevraag. Bij ieder ander had dit wellicht flauw uitgepakt, bij Zambra is het een gouden randje om een toch al schitterend boek.
10-12-2021 Roos van Rijswijk
ISBN | 9789493169418 |
---|---|
Aantal pagina's | 454 |
Datum van verschijning | 20211026 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 204 mm |
Dikte | 37 mm |