Brieven aan 't Hooge Nest
De gruwelen van de Holocaust zijn wél te beschrijven
Roxane van Iperen Na het succes van ’t Hooge Nest werd van Iperen bedolven onder de lezersbrieven. In haar nieuwe boek maken die pijnlijk tastbaar hoe het oorlogsleed doorwerkt in families.
Sommige brieven in het nieuwe boek van Roxane van Iperen wil je meer dan één keer lezen. Het drama zit soms in een enkele zin. Zoals hier:
‘Sliep tussen vader en moeder in bed, als er ’s nachts op de deur werd geramd – aufmachen – verstopte vader zich, evenals de andere Duitsers, en rolde ik in zijn bed zodat er niet een warm beslapen bed leeg achterbleef.’
Veel langer dan dit is de brief niet.
Na het succes van haar vorige boek, ’t Hooge Nest, kreeg Roxane van Iperen brieven vanuit de hele wereld. ‘Bijna dagelijks ontving ik papieren schatkisten’, schrijft ze in het voorwoord van haar nieuwe boek, Brieven aan ’t Hooge Nest.
Dat vorige boek, ’t Hooge Nest, was een bestseller – er zijn meer dan 200.000 exemplaren van verkocht. Carice van Houten en Halina Reijn kochten de filmrechten. Voor wie het toch niet weet: het is het verhaal over de Joodse zussen Janny en Lien Brilleslijper die tijdens de Tweede Wereldoorlog een villa in Naarden inrichten als onderduikadres voor meer dan vijfentwintig mensen. Een verhaal dat berust op feiten. Roxane van Iperen woont in dat huis.
Het is goed in te voelen dat de schrijfster bij het lezen van de brieven die ze ontving op een moment heeft gedacht: hier moet ik iets mee. Ze zitten vol terloopse mededelingen, opmerkingen die soms niet of nauwelijks worden toegelicht, maar waarvan je als lezer denkt: hier zit een heel verhaal achter. Misschien wel een boek.
Er is een brief van iemand die kort vertelt dat hij met zijn broer is ontsnapt uit het laatste transport van Westerbork naar Auschwitz, het transport waarmee de zussen Brilleslijper én Anne Frank en haar familie werden afgevoerd. ‘We hebben het overleefd omdat drie Nederlandse families hun deur en hart hebben geopend. [...] Zij zijn voor mij een lichtpunt in deze donkere wereld.’
Ooggetuigenverslagen en fragmenten
Roxane van Iperen moest er dus iets mee. En toen dacht ze aan Walter Kempowski (1929-2007), de Duitse schrijver die vooral bekend is door zijn monumentale vierluik Das Echolot, een bundeling van egodocumenten over de Tweede Wereldoorlog. Een ‘collectief dagboek’ wordt het genoemd. Het laatste deel, Zwanenzang 1945, verscheen vorig jaar in Nederlandse vertaling. Kempowski plakte brieven, ooggetuigenverslagen en dagboekfragmenten van gewone mannen en vrouwen, officieren en soldaten, Holocaust-slachtoffers en moordenaars, zonder commentaar chronologisch achter elkaar. Op caleidoscopische wijze schetst hij een verpletterend beeld van de oorlog.
Van Iperen beoogt een zelfde effect en slaagt daar, hoewel haar project veel bescheidener van omvang is, ook in. Net als bij Kempowski vormen de fragmenten een geheel. In het voorwoord vertelt ze dat de brieven haar hebben doen inzien dat het een misvatting is dat de gruwelen van de Holocaust niet te beschrijven zouden zijn. ‘De joelende aanhangers, de zwijgende omstanders, de zes miljoen vermoorde slachtoffers: het blijven ongrijpbare abstracties tot we ze in duizend stukjes breken.’ Elke brief is een stukje.
Brieven aan ’t Hooge Nest is wel een wat hybride boek. De brieven worden niet alleen voorafgegaan door een voorwoord maar ook door de 4 mei-lezing die Van Iperen dit jaar hield (over onder meer Kempowski), haar Cleveringa-lezing uit 2019, en een hoofdstuk over Het Apeldoornsche Bosch.
Joodse traditie
Het Apeldoornsche Bosch was een psychiatrische instelling waar patiënten konden leven volgens de Joodse traditie. Een grote instelling: duizend bewoners plus vierhonderd man personeel. Lange tijd lieten de bezetters Het Apeldoornsche Bosch ongemoeid. ‘De Joodse Hemel’ werd het daarom wel genoemd. Maar in januari 1943 werd de instelling plotseling ontruimd. Tweehonderd personeelsleden en tachtig ‘lichte’ patiënten wisten te vluchten. De rest werd afgevoerd naar Auschwitz en direct na aankomst vermoord.
Dat hoofdstuk over Het Apeldoornsche Bosch is een beetje een fremdkörper in het boek, en op de titel ervan – ‘vergeten slachtoffers’ – is wel iets af te dingen. Zowel Lou de Jong als Jacques Presser schreef er al over, zoals van Iperen zelf ook vertelt, en er zijn verschillende boeken over verschenen. Maar het is goed dat het verhaal nog een keer verteld wordt, zal zij hebben gedacht, en dankzij haar zal het ongetwijfeld een breed publiek bereiken.
‘Mijn vader was de huisarts’
Het zijn vooral de brieven die dit boek bijzonder maken. Een deel daarvan heeft rechtstreeks betrekking op ’t Hooge Nest. Een briefschrijver zag de uitzending van De Wereld Draait Door met Kathinka, de dochter van Lien Brilleslijper die dankzij een huisarts op het nippertje kon ontsnappen toen de villa in juli 1944 door de Duitsers werd ontruimd. ‘Mijn vader was de huisarts, over wie zij vertelde en hoe zij uit huis met een vrouw achter op de fiets is gevlucht. Wij als gezin hebben zo meegeleefd en hebben ons altijd afgevraagd of ze het heeft overleefd.’ Zulke brieven zijn er meer. ‘Mijn vader is die politieagent die ook in uw boek voorkomt.’ Weer een andere briefschrijver weet te vertellen wie de mysterieuze tandarts uit ’t Hooge Nest was die de zussen Brillenslijper in 1945 naar huis reed, nadat ze als kampoverlevenden waren teruggekeerd in Nederland.
Maar Brieven aan ’t Hooge Nest is meer dan een aanvulling voor de fans van dat vorige boek. Het maakt ook pijnlijk tastbaar, soms dus met een enkele zin, hoe het oorlogsleed heeft doorgewerkt in families. Een schrijver vertelt dat zijn vader en oom kort worden genoemd in ’t Hooge Nest, als gevangenen in Bergen-Belsen: ‘Er werd bij ons thuis nooit over de oorlog gesproken. Door dit boek is onze vader er met ons over gaan praten, al blijft het een onderwerp waar we het nauwelijks met hem over durven te hebben.’
Een ander heeft het verleden zo diep weggestopt dat ze er nu voor het eerst over vertelt, in een brief. ‘We hadden thuis zo’n zelfde schuilplaats. [....] Ik had nog weleens een droom, tot een jaar of vijftien terug, dat de Duitsers mij achterna zaten. Dat kon helemaal niet want ik was in de oorlog, klein. Tot… ik erachter kwam, hoe weet ik niet meer, dat mijn vader zich daar verstopte, als de Duitsers op zoek waren naar jonge mannen, dat heb ik zo klein als ik was, meegemaakt. Nu droom ik daar niet meer over. Niemand kent dit verhaal (nog) en ik wilde het toch eens aan iemand kwijt, vindt u dat erg?’
Omslag
‘Het drama zit soms in een enkele zin’, schreef ik aan het begin van deze recensie. Ik deed dat op een moment dat ik het boek alleen nog digitaal gelezen had. Toen ik het boek zelf in handen kreeg, zag ik tot m’n verrassing dat de omslag is bedrukt met een kleine bloemlezing van zulke zinnen. En als je de omslag er vanaf haalt zie je op de hardcover opnieuw van die zinnen, maar dan minder, waardoor ze nog meer nadruk krijgen. Ook de vormgeving van het binnenwerk is bijzonder, met veel wit. En de brieven zijn gedrukt op papier dat een heel klein beetje groezelig is, het doet denken aan het papier van een kladblok, maar dan wat dikker. Alsof je iets kostbaars in handen hebt. Alles bij elkaar maakt het dat je als lezer iets voelt van de sensatie die Roxane van Iperen moet hebben gevoeld bij het openen van al die enveloppen met brieven.
10-09-2021 Jeroen van der Kris
Het kwaad kwam niet van buiten, maar uit onszelf. Om het moerasland heen blijven fietsen en alleen op het prille bloemenveld wijzen, is lui en gevaarlijk. Alles wat toen gebeurd is, kan per definitie nogmaals gebeuren en die kans wordt alleen maar groter als er geen streven is het gebeurde ten minste te onderzoeken.
Sinds de verschijning van 't Hooge Nest in november 2018 hebben talloze lezers Roxane van Iperen geschreven. Ontroerende brieven met ontboezemingen over de oorlog, over onbesproken leed en over opgroeien in een door trauma's getekend gezin. Maar ook kwam er nieuwe informatie over personen uit 't Hooge Nest aan het licht, die door deze publicatie wordt ontsloten.
Een simpel streven zoveel mogelijk stemmen aan het woord te laten. Geen historici, onderzoekers of oorlogskenners, hoewel die niet zijn uitgesloten, maar willekeurige lezers die zich geroepen voelden hun persoonlijke ervaringen op te schrijven over gebeurtenissen nu of uit die tijd.
Samen met de 4-meilezing Stemmen uit het diepe die ze in 2021 uitsprak, de Cleveringalezing en het aangrijpende relaas over de ontruiming van de psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch in 1943, vormen deze brieven een reflectie op de realiteit van onderdrukking, wegkijken, moed en medemenselijkheid.
Het zwijgen hielp niet. In hoeverre de brieven iets van het zwijgen opheffen is niet te zeggen - zij die in het zwijgen volharden schrijven niet.
ISBN | 9789048862986 |
---|---|
Aantal pagina's | 160 |
Datum van verschijning | 20210909 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 143 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 20 mm |