De geheugenpolitie
De Geheime Politie voert een schrikbewind op het eiland
Yoko Ogawa Het uitwissen van het verleden, daar gaat het over in een dystopische roman die zich afspeelt op een naamloos eiland waar Geheime Politie en Geheugenjagers de baas zijn.
Van alle dieren leeft de mens – zo mogen we aannemen – het minst in het nu. Een deel van ons bewustzijn is ons al vooruitgesneld naar de toekomst, een ander deel is blijven hangen in een ratjetoe van bijeengeraapt verleden. Onderdrukkers weten dit, en zullen altijd proberen heden, verleden én toekomst naar hun hand te zetten. Hoe? Door te herschrijven en door uit te wissen.
Dat uitwissen – wat een vorm van herschrijven is – staat centraal in Yoko Ogawa’s dystopische roman De geheugenpolitie, die speelt op een naamloos eiland dat is afgesneden van de buitenwereld omdat de ferry ‘vergeten’ is. Het schip ligt weliswaar voor anker, maar vrijwel niemand weet meer hoe een overtocht in zijn werk ging en waar je dan terechtkwam.
Zo zijn veel dingen op het eiland ‘uitgewist’. Vogels. Noten. Hoeden. Zo’n uitwissing kondigt zich aan met een eigenaardig collectief gevoel, en dan gebeurt het: rozenblaadjes laten los en drijven weg op de rivier, ‘alsof ze onder hypnose stuk voor stuk naar de zee toe worden gezogen’. Wat blijft zijn de woorden, al zijn ze dan uitgehold en van associaties ontdaan. Daarom valt het veel mensen ook makkelijk een uitwissing te accepteren en de laatste restanten van het uitgewiste te helpen opruimen.
Schrikbewind
Die uitwissingen zijn het werk van een Geheime Politie die een schrikbewind voert op het eiland. Speciale teams van Geheugenjagers maken jacht op mensen die zich de uitgewiste dingen tóch blijven herinneren. Veel van zulke ‘freaks’ duiken onder, zo ook R, de redacteur van de verteller, een ook al naamloze vrouw die romans schrijft over verlies. Terwijl zij gestaag doorwerkt aan een boek over een typiste die haar stem kwijt is, leeft R in een geheim kamertje in haar huis. Het is R die haar ervan probeert te overtuigen zich tegen uitwissingen te verzetten. ‘Om je herinneringen te bewaren zijn foto’s onmisbaar’, zegt hij bijvoorbeeld. ‘Als je ze verbrandt is dat onomkeerbaar. Je mag het niet doen. Je mag het absoluut niet doen.’ Maar ze kan niet anders, de uitwissingen zijn er nu eenmaal.
Ogawa (1962) legt nooit uit wat hier precies aan de hand is en dat draagt bij aan de kalme kracht van dit boek. Waar ligt dit eiland? Wie zitten er achter die Geheugenpolitie? Hoe gaat ‘uitwissen’ in zijn werk en welk doel wordt er mee gediend? We mogen er onze eigen ideeën over vormen. Het is mogelijk het boek te lezen als een sprookjesachtige studie naar de aard van onderdrukking: hoe tirannen de taal en het collectieve geheugen manipuleren, en hoe willekeur een schrikbewind effectiever maakt.
Maar het boek valt net zo gemakkelijk te lezen als een metafoor voor het kwetsbare geheugen. Dan is dat eiland opeens een model voor ons brein en de wijze waarop de tijd gaten in het geheugen slaat. Hoeveel herinneringen zijn nodig om mens te kunnen blijven? Sciencefiction – waartoe deze roman gerekend kan worden – leent zich bij uitstek voor het scheppen van een metaforisch landschap, een landschap dat een psychologisch of politiek thema verdingelijkt.
Machtsrelatie
Tegelijk is een boek over herinneren automatisch een boek over schrijven, die herinneringskunst pur sang. Zeker als dat boek verteld wordt door een schrijver en een boek-in-een-boek omvat: het verhaal van de typiste, die in een machtsrelatie belandt met haar typeleraar. De meeste schrijvers proberen uit gefragmenteerde, vertekende, opgepoetste, vermolmde en ja, verzonnen herinneringen middels narratieve technieken iets samenhangends te smeden. Zo maakt literatuur herinneren uitwendig, en het instabiele geheugen stabieler, want neergeslagen op papier. Ook daarom zal elke onderdrukker uiteindelijk boeken willen verbranden.
Het is u vergeven als u uit het voorgaande de conclusie trekt dat De geheugenpolitie een nieuwe roman is, geïnspireerd op ons dystopische tijdsgewricht. Het Japanse origineel verscheen al in 1994. Een kwart eeuw later vindt het eindelijk een internationaal publiek. Vorig jaar belandde de Engelse vertaling op de shortlists van zowel de International Booker Prize als de National Book Award, en nu is er dus een Nederlandse vertaling van de hand van Luk van Haute. Dat succes valt niet los te zien van hoe actueel dit boek voelt. In die zin is het te vergelijken met Margaret Atwoods The Handmaid’s Tale, dat uit 1985 stamt maar in het door Evangelicals gedragen Trump-tijdperk nieuwe urgentie kreeg.
Twee fascinaties
Ogawa zelf heeft in interviews verklaard geen politieke bedoelingen met deze roman te hebben gehad. Voor haar is De geheugenpolitie een uitvloeisel van twee fascinaties: de betekenis van herinneren – die ook onderzocht wordt in haar bestseller De huishoudster en de professor – en de veerkracht van mensen die opgesloten zitten. (Nadat Ogawa als kind het dagboek van Anne Frank ontdekte, trok ze zich geregeld terug in een kast om de beklemming van opsluiting te ervaren.)
Maar wat niet politiek bedoeld is, heeft door omstandigheden – de opmars van rechts-extremisme, revisionisme en fake news – een politieke lading gekregen. Althans, als je het boek zo wilt lezen. Want daarin is de lezer gelukkig zo vrij als de bewoners van het vergeeteiland onvrij zijn.
09-04-2021 Auke Hulst
ISBN | 9789059369450 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20210215 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 137 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 29 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres