De klerk Bartleby
oms zou je zoveel macht willen hebben dat je schrijvers kon laten terugkeren uit de dood om ze te laten zien wat er sinds hun overlijden met hun oeuvre is gebeurd. Als ik één zo’n literair-spiritistische exercitie zou mogen uitvoeren, zou ik kiezen voor de Amerikaanse schrijver Herman Melville (1819-1891).
Als jong, aanstormend auteur was Melville zeer populair vanwege zijn romans over zijn avonturen in de Stille Zuidzee, maar in latere jaren werd hij verguisd en vergeten omdat romans als Moby-Dick en The Confidence Man vrijwel geen weerklank vonden. Het is onverteerbaar dat hij nooit heeft geweten dat het magistrale Moby-Dick in de twintigste eeuw zou worden herontdekt en zou uitgroeien tot misschien wel dé Grote Amerikaanse Roman. En passant zou je hem er ook even op willen wijzen dat er nu, 125 jaar na zijn dood, een nieuwe vertaling is verschenen van Bartleby, the Scrivener. In 1853, kort na de teleurstellende ontvangst van Moby-Dick, verscheen dat lange verhaal anoniem in een tijdschrift; momenteel wordt het door velen (onder wie Maarten ’t Hart) beschouwd als een van de mooiste verhalen aller tijden.
Wall Street
De klerk Bartleby, zoals de titel van deze nieuwe vertaling luidt, wordt verteld door een jurist die kantoor houdt op Wall Street en die zichzelf omschrijft als ‘een man die er van jongs af aan heilig van overtuigd is dat de gemakkelijkste manier van leven de beste is’. Hij heeft twee klerken en een loopjongen in dienst, wier eigenaardigheden hij met milde ironie beschrijft. Hij drijft de zaken liever niet op de spits; zolang het kantoor draait, wil hij best wat door de vingers zien.
Maar wanneer hij wegens uitbreiding van zijn werkzaamheden een nieuwe klerk nodig heeft is het gedaan met zijn rust, want zijn nieuwe werknemer is Bartleby, ‘bleek en keurig, zielig en fatsoenlijk en totaal verloren’. De in zichzelf gekeerde jongeman doet de eerste dagen wat er van hem wordt verlangd, maar daarna weigert hij steeds vaker opdrachten. Op elk verzoek antwoordt hij met de vaste formule ‘Liever niet’, beleefd maar met een ‘onverzettelijke terughoudendheid’. Bartleby doet steeds minder, tot hij op een gegeven moment, in zijn hoekje achter het kamerscherm, vervalt tot totale inactiviteit.
Het is een fascinerend personage, deze raadselachtige Bartleby, de klerk die stilvalt, het bewegingloze oog van zijn eigen orkaan. Meteen vanaf zijn eerste stappen in het kantoor draagt hij een onuitgesproken lijden met zich mee, waarvoor zowel zijn werkgever als de lezer bijna eerbiedig terugwijkt. Liever niet – het is geen weigering, het is een omschrijving van zijn toestand.
Melville toont ons de werdegang van Bartleby door de ogen van de verteller, Bartleby’s baas, en tijdens diens relaas verraadt deze verteller zich ongewild, hij is een beter mens dan hij denkt. De zo op zijn gemak gestelde jurist blijkt over een vermogen tot compassie te beschikken dat hem ervan weerhoudt de klerk te ontslaan, ondanks zijn frustratie en ergernis over de permanente werkweigering. Door zijn ontmoeting met Bartleby, ‘dit eenzaamste aller mensenkinderen’ ontdekt hij zijn eigen menselijkheid, krijgt hij inzicht in de stille wanhoop van het menselijk tekort.
Dit spel tussen Bartleby en zijn baas maakt dit verhaal op een ingetogen manier hartverscheurend. De baas wil redden, binnen redelijke grenzen. Bartleby wil niets. De grenzen die hij overschrijdt, spelen in zijn eigen bestaan geen rol meer. Het leven heeft hem uitgezet, hij is een scherm met ruis.
Wanneer de verteller op een zondag ontdekt dat zijn inactieve, mysterieuze Bartleby al een tijdje op het kantoor woont, groeit de situatie hem boven het hoofd. Maar dan nog doet hij zijn best om ervoor te zorgen dat Bartleby niet op straat komt te staan. Zijn inspanningen zijn vergeefs.
Weltschmerz
Uit het tragische einde van het verhaal wordt duidelijk dat Bartleby’s toestand wel eens iets te maken zou kunnen hebben met een betrekking die hij eerder heeft vervuld. Dat lijkt een anticlimax, omdat er opeens een reden blijkt te zijn voor een levensweigering die universele trekken leek te hebben. Maar zo wordt wel voorkomen dat Bartleby een al te gemakkelijk rolmodel kan worden voor adolescenten met meer weltschmerz dan levenservaring. De overgevoelige Bartleby heeft van dichtbij te veel gemiste kansen en niet vervulde mogelijkheden gezien, en is er nooit van hersteld. Ach, wat een verhaal. Iedereen moet het lezen.
Zo’n perfect verhaal verdient een goede vertaling. De gemoedelijke toon van de verteller, waarin in de loop van het verhaal steeds meer verwondering, frustratie en ontzag doorklinkt, blijft in de vertaling van Rosallien van Witsen goed overeind, ondanks een paar vreemde keuzes en stroeve zinnen. De mooie kleine uitgave is stemmig geïllustreerd door Charlotte Schrameijer met silhouetknipsels die gelukkig genoeg overlaten aan de verbeelding van de lezer.
Bartleby is een klassiek verhaal van Melville, die beroemd werd met Moby Dick. Het zou gaan over de vrije wil, over klinische depressie, over protest, over de moderne maatschappij, over nee durven zeggen, over verhalen vertellen, over eenzaamheid, over opstand. Maar waarom kan het niet het over al die zaken tegelijk gaan? Bartleby is een groots en tijdloos en tegelijk heel klein meesterwerkje, tot en met het tragische einde en de dramatische verzuchting in de laatste zin.
ISBN | 9789025304195 |
---|---|
Aantal pagina's | 96 |
Datum van verschijning | 20160816 |
NRC Recensie | 5 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 9 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres