De noordse mythen
In de oude Scandinavische mythologie is het begin van de wereld niets anders dan een ginnungagap, een ‘gapend gat’. Volgens Carolyne Larrington, docent middeleeuwse Engelse literatuur aan St. John’s College in Oxford, moeten de ‘scheppergoden handig zijn’ om een universum te beginnen met niets dan een gapende leegte. In de westerse scheppingsgeschiedenis is er een God die zegt: ‘Er moet licht komen’, en dan komt er licht. Maar in andere scheppingsverhalen, zoals die uit het hoge noorden, zijn er vrouwenfiguren die de wereld baren of hemel en aarde die gemeenschap hebben. En daaruit komt alle leven voort.
Onze westerse cultuur is meer dan we beseffen verweven met de wereld van de noordse sagen en mythen. We kennen walkuren uit de opera’s van Wagner, de Midden Aarde ofwel Middangeard uit In de ban van de ring van Tolkien en het mythische continent Westeros uit Game of Thrones. Al deze inspiratiebronnen liggen in de heidense noordse heldenverhalen met hun reuzen, oerkrachten en goden.
Aan de hand van Larringtons voortreffelijke boek De noordse mythen betreedt de lezer oeroude tijden die tot ons zijn gekomen in twee belangrijke boeken, de Edda en de Poëtische Edda van de IJslandse meesterdichter en politicus Snorri Sturluson (1179-1241). Of neem een begrip als Walhalla, de woonplaats der goden. Larrington put uit vele bronnen, en dat maakt haar studie zo innemend. Moeiteloos ontleent ze ideeën aan de Edda maar ook aan de vondst van archeologische beeldjes. En ze heeft een fijn gevoel voor de barokke taal die verbonden is met de noordse mythologie: zo is er een kosmische koe die de knappe, sterke man Buri uit zoutige ijsstenen te voorschijn likt. Buri’s zonen gaan de gevaarlijke oerreus Ymir te lijf en bouwen de wereld op uit zijn lichaamsdelen. De kosmische wolf Fenrir inspireerde Hella S. Haasse tot haar prachtige, gelijknamige wolvenroman uit 2001. Deze Fenrir jaagt de zon achterna en zo begint de voortgang van de tijd. En wat te denken van paarden met namen als Glanshaar en Rijphaar?
De walkuren zijn bovennatuurlijke vrouwen die wijn schenken aan de krijgers. In de etymologie betekent ‘walkure’ een vrouw ‘die de gesneuvelden uitkiest’. Ze beschikken over leven en dood. Ook mogen ze beslissen wie ze als minnaar wel of niet meenemen naar het dodenrijk, want daar verblijven zij. Tegelijk zijn zij ook schildmaagden die een held kunnen uitkiezen om mee te trouwen. Zo houden dood, liefde en leven elkaar in balans.
Het boek telt tal van illustraties, onder meer van een zonnewagen uit 1800 v.Chr., gevonden bij het Deense Trundholm. Larrington koppelt hieraan het ontstaan van de tijd. Aanvankelijk zwierden de hemellichamen wat ordeloos door het universum, maar de goden namen daar geen genoegen mee: plechtig kwamen ze bijeen om de tijdsindeling vast te stellen. Een van de mooiste zinnen uit het boek is deze: ‘Als de tijd eenmaal loopt, heeft dat voor de goden een aantal onvoorziene consequenties. Opeens bestaat er zoiets als verleden, heden en toekomst, wat onzekerheid en machtsverlies met zich meebrengt.’ De goden vrezen de eeuwenoude reuzen die heden noch verleden kennen, en daarom zo superieur en oppermachtig zijn. Want ze kennen één tragedie niet: die van de vergankelijkheid en het verglijden van de tijd.
Dat geldt voor de goden van eeuwen her, en als we er goed over nadenken geldt dat ook voor de mens van nu: hoe vaak raken we niet onzeker door het voorbijgaan van de tijd? Het is zo prachtig wat de noordse sagen ons te vertellen hebben.
Dit boek is een aanrader voor wie wil weten hoe het ook alweer zat met de verhalen achter de opera’s van Richard Wagner of Game of Thrones, en voor iedereen met belangstelling voor de Noord-Europese geschiedenis en cultuur.
ISBN | 9789025307646 |
---|---|
Aantal pagina's | 208 |
Datum van verschijning | 20170811 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 134 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 18 mm |