De rode kogel
Niet de huidige Chinese leider Xi Jinping heeft van zijn land een repressieve en autoritaire staat gemaakt, die repressie is in al zijn verfijning al een veel ouder fenomeen. Het zit misschien zelfs ingebakken in het DNA van de Communistische Partij van China (CPC).
Die conclusie dringt zich op bij lezing van De rode kogel. Berichten uit bezet Tibet van Christa Meindersma. Het boek, geschreven in een heel directe en persoonlijke stijl, is vooral waardevol omdat het een van de zeer zeldzame buitenlandse ooggetuigenverslagen is van de repressie in Tibet. Tibet zit nu alweer jaren vrijwel volledig op slot: journalisten komen er alleen op strak door de staat geregisseerde tripjes binnen. Maar juist de details van de repressie in Tibet aan het einde van de jaren tachtig laten de lezer voelen hoe de CPC precies over China heerst.
Op 10 december 1988 is Meindersma in de Tibetaanse hoofdstad Lhasa. Daar wordt die dag een demonstratie gehouden tegen het Chinese bewind. In de buurt van de Barkhor, een vrij smalle straat rondom de Jokhang-tempel in het centrum van Lhasa, ziet ze een groepje van dertig tot veertig jonge mannen en vrouwen demonstreren. „Ik kan ze van heel dichtbij zien. Ze dragen bruine broeken en jassen. Misschien zijn het monniken en nonnen, het is moeilijk te zeggen”, schrijft ze.
Eén van hen draagt een Tibetaanse vlag: dat is streng verboden. China annexeerde Tibet in 1951, in 1959 verlaat de Dalai Lama, de geestelijk en politiek leider van Tibet, het land om zich te vestigen in Dharamsala in India. Mensen die de annexatie van Tibet niet accepteren en die de Dalai Lama nog steeds zien als hun leider, ziet de CPC als gevaarlijke separatisten.
Dan beschrijft Meindersma hoe Chinese soldaten tot haar stomme verbazing beginnen te schieten terwijl ze de Barkor in rennen: „Het komt niet in me op dat ze op de menigte Tibetanen zullen schieten, maar toch draai ik me instinctief om om me uit de voeten te maken. Voordat ik goed en wel ben omgedraaid voel ik iets heets op mijn bovenarm, een brandend gevoel. Dan hoor ik een geluid: tak-tak-tak-tak.” Ze beseft dat ze is geraakt.
Wat volgt, is puur Kafka. Ze krijgt aanvankelijk geen medische hulp, haar paspoort wordt afgepakt, ze wordt verhoord, ze mag niemand bellen en ze mag de stad niet uit. Als ze uiteindelijk weg weet te komen, mag ze Tibet nooit meer in.
Gesmokkelde verhalen
Dat is pijnlijk, want Meindersma raakte als twintiger in Nepal op slag verliefd op de Tibetaanse cultuur. Ze leert Tibetaans en verblijft en werkt van midden jaren tachtig regelmatig in Tibet, onder meer als tolk voor het Zwitserse Rode Kruis.
Ook verzamelt ze in Tibet getuigenissen van Tibetanen over martelingen en verkrachtingen, verhalen die deels het land uit worden gesmokkeld door een Britse diplomaat. Die toont zich daarmee heel wat dapperder dan de hoogste Nederlandse diplomaat in Hongkong. Daar belandt ze temidden van heel veel media-aandacht als ze Lhasa uiteindelijk heeft weten te verlaten. „De Nederlandse ambassadeur in Hongkong weigert mij te ontvangen, omdat ‘we niets mogen doen wat onze handelsbetrekkingen met China in gevaar kan brengen.”
Ook Maxime Verhagen komt er in haar boek niet goed vanaf, en dit keer is het de Dalai Lama zelf die de kritiek verwoordt. Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken in 2009, wil de Dalai Lama alleen ontvangen in een Haagse kerk, niet op het Binnenhof, omdat hij bang is voor Chinese repercussies. Verhagen noemt de Dalai Lama na afloop van dat bezoek „een moeilijke man.”
Tibet laat Meindersma haar hele leven niet meer los: ze voelt een verplichting om hun verhalen naar buiten te brengen, en ze getuigt over wat ze in 1988 heeft gezien tegenover de VN-commissie voor mensenrechten. Dat gaat niet zonder slag of stoot. China probeert op alle mogelijke manieren de schendingen van mensenrechten in Tibet in de VN buiten de discussie te houden. Vaak lukt dat nog goed ook. Glasharde ontkenningen en onnavolgbare redeneringen van Chinese zijde wisselen elkaar daarbij af.
De methode wijkt niet veel af van hoe het er nu aan toe gaat als Oeigoeren getuigenis afleggen over martelingen en verkrachtingen in Xinjiang. Volgens de Chinese autoriteiten gaat het dan om ingehuurde acteurs.
Juist de specifieke voorbeelden en rechtstreekse ervaringen van Meindersma in Tibet en in de VN maken haar boek zo interessant. Ze weerleggen de officiële Chinese lezing, die met steeds meer kracht en steeds minder gêne de wereld in wordt geblazen.
Meindersma portretteert een aantal Tibetanen die hebben moeten vluchten. En ze schrijft over haar vier ontmoetingen met de Dalai Lama. Bij die ontmoetingen toont ze zich vooral een groot bewonderaar van de geestelijk leider, af en toe zelfs op het dweepzieke af. Maar dat maakt haar boek niet minder waardevol.
Christa Meindersma is zesentwintig als Chinese soldaten haar tijdens een vreedzame betoging in Lhasa beschieten. Met twee kogelgaten in haar lichaam wordt ze naar een ziekenhuis gebracht. Daar wordt het pas echt eng: is de operatie bedoeld om haar leven te redden of wil men haar, de ongewenste westerling, juist laten sterven in een hospitaalbed? Ze overleeft.
Deze gebeurtenis bepaalt haar levenslange verbondenheid met de Tibetanen en de Dalai Lama. In De rode kogel vertelt Meindersma over de Tibetanen die haar op enig moment in haar leven hebben geraakt: een activist, een spion, een minnaar, een non, een politiek gevangene, een dichter, een leraar, de Dalai Lama. De rode kogel is ook haar persoonlijke zoektocht naar wat het betekent om te overleven en vrij te zijn als anderen worden verdrukt en gedood.
Meindersma’s boek is vaak intiem, soms absurdistisch en altijd ontroerend. ‘Vertel de wereld over ons, over de Chinese wreedheden,’ smeekten de Tibetanen haar. Met De rode kogel lost ze deze belofte in.
ISBN | 9789021477688 |
---|---|
Aantal pagina's | 424 |
Datum van verschijning | 20230515 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 37 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres