De vergeten soldaat
Het schokkende verhaal van een jonge Duitser aan het Oostfront
Soldatenleven Als jongen van zestien vocht de Fransman Guy Sajer aan het Oostfront. In zijn autobiografische roman De vergeten soldaat vertelt hij waarom.
Het gebeurt niet vaak dat ik tranen in mijn ogen krijg bij het lezen van een geschiedenisboek, maar het overkwam me toen ik aan het einde was van De vergeten soldaat van Guy Sajer. Het maakte de vraag des te prangender: kun je sympathie voelen voor een Duitse militair, iemand die zich in dienst stelde van een moorddadig regime.
Ja dus.
De nieuwe Nederlandse editie van dit oorspronkelijk in het Frans uitgegeven boek uit 1967 begint met een voorwoord van de Britse schrijfster en Nobelprijswinnaar Doris Lessing (1919-2013). ‘Ik kan me geen ander boek voor de geest halen waarin zo heftig wordt geprotesteerd tegen het menselijk lot en dat zo goed in die opzet is geslaagd: zo intens mogelijk het verre gegil uit het slachthuis opnieuw laten horen’, schrijft ze. De vergeten soldaat is het autobiografische verhaal van een jonge man aan het Oostfront, maar het gaat over veel meer. Over lijden, over uithoudingsvermogen, en ook, over liefde.
Dat het in het Frans geschreven is, behoeft een toelichting. De auteur, Guy Sajer, groeide op in de Elzas en had een Franse vader en een Duitse moeder. Zijn Duits is gebrekkig als hij in 1942 op 16-jarige leeftijd toetreedt tot het Duitse leger, aanvankelijk bij de Rollbahn, de transportdienst.
Guy Sajer voelt zich aangetrokken tot de militaire pracht en praal. Hij heeft er zin in, als hij in Chemnitz zijn eerste training krijgt. ‘We leven zo intens als nooit tevoren’, schrijft hij. ‘Elke dag brengt iets nieuws. Ik heb een gloednieuw uniform in mijn maat en een paar laarzen die minder nieuw zijn, maar in goede staat verkeren. Ik ben erg trots op mijn outfit. Het eten is goed.’
Op weg naar het front ziet hij zijn eerste lijken. Russische lijken, om te beginnen. Op open goederenwagons ontwaart hij een verwarde massa. Als hij beter kijkt blijken er mannen op te liggen, op elkaar gestapeld. Vlak daarachter hurken of staan andere mannen, tegen elkaar gedrukt. Russische gevangenen. ‘Heb je dat gezien’, fluistert een kameraad, ‘ze stapelen hun doden vooraan op om zich tegen de kou te beschermen.’
Nog voordat Sajer het front in Rusland bereikt wordt zijn konvooi aangevallen door Russische vliegtuigen. Dan volgen de eerste Duitse lijken. Er zullen er nog vele volgen.
Een grote gapende wond
Guy Sajer beschrijft met veel details wat hij ziet, ruikt en hoort. En hij vertelt wat hij daarbij voelt. Die combinatie maakt dat je moeiteloos zevenhonderd pagina’s met hem op reis gaat, hoe weerzinwekkend zijn ervaringen ook zijn en hoe ver je eigen belevingswereld ook verwijderd is van die van een minderjarige Duitse soldaat.
Onderweg naar het front moet hij in een veldhospitaal het been van een gewonde soldaat vasthouden, terwijl een dokter met een scalpel in een grote gapende wond graaft. ‘Ik kon er niet meer naar kijken, ik deed mijn ogen dicht. Ik hoorde nog een poos de geluiden van de chirurgische instrumenten en het hijgen van de patiënt, die zich ondanks de gedeeltelijke verdovingen in bochten bleef wringen. Maar op een gegeven moment wist ik niet wat ik hoorde, want mijn oren registreerden het geluid van een zaag. Even later werd het been veel zwaarder. Ongelooflijk veel zwaarder. Alleen mijn twee angstige handen hielden het tien centimeter van de tafel vast. De chirurg had het losgemaakt van het lichaam.’
Op dat moment is hij al een keer in tranen uitgebarsten en hij heeft gedacht aan zijn familie in Frankrijk. Hij zag zichzelf met een vriendje spelen met meccano en zei, ‘tussen twee snikken’: ‘Ik ben te jong om soldaat te zijn.’
De gevoelens die Guy Sajer beschrijft zijn ongetwijfeld authentiek. Of alle feiten ook kloppen, kun je je afvragen. Zelf noemde hij zijn boek een roman. Le soldat oublié was na publicatie vooral buiten Frankrijk een succes. ‘Dat succes had onder meer tot gevolg dat enkele historici de tekst doorvlooiden en de gegevens vergeleken met officiële documenten’, schrijven vertalers Reintje Goos en Jan Pieter van der Sterre in hun nawoord. Die historici vonden niet veel: een onderscheidingsteken dat volgens Sajer op de linkermouw werd genaaid moest in werkelijkheid rechts worden gedragen. De vertalers hadden ‘nergens de indruk dat de schrijver bewust de werkelijkheid naar zijn hand heeft gezet’.
Wel gebruikt Guy Sajer literaire stijlmiddelen. Zo introduceert hij op een gegeven moment een grote Stabsfeldwebel, ‘een klootzak die het totaal van drie groepen leidde en twee dagen later trouwens zou sneuvelen’. Vijf pagina’s vol grimmige gevechten later krijgt de officier ‘die nog maar 24 uur te leven had’ ook het bevel over Sajer. Weer zeven bladzijden verder gaat het over ‘de Stabs, die zijn laatste momenten beleefde’. En dan duurt het nog zes pagina’s voordat de officier aan zijn einde komt. De vergeten soldaat is onmiskenbaar goed geschreven – en vlot vertaald.
Naarmate Sajer de frontlinie nadert wordt het verhaal gruwelijker. Regelmatig klaagt hij dat hij geen woorden heeft om de hel te beschrijven waarin hij terecht gekomen is – en vervolgens vindt hij die toch. We zijn pas 120 pagina’s onderweg als hij schrijft: ‘Het is verkeerd om, zonder ze op een goudschaaltje te wegen, de sterkste termen van je woordenschat te gebruiken. Later mis je ze en kun je niet meer uitdrukken wat je ziet en voelt. Het is verkeerd om het woord “verschrikkelijk” te gebruiken als een paar van je wapenbroeders bij een explosie met de grond zijn vermengd.’
Drie stappen naar voren
Na een aftocht vol ontberingen mag Sajer in het voorjaar van 1943 met verlof. Het restant van zijn eenheid wordt toegesproken door officieren die vragen of er vrijwilligers zijn voor ‘het vechtende deel van het leger’. Wie wil, moet drie passen naar voren zetten. Ook Halls, Sajers beste vriend, wordt aangemoedigd dat te doen. Halls is lang en sterk, zulke mannen zoeken ze. Een officier richt een wijsvinger op zijn hoofd. ‘Bijna gehypnotiseerd’ zet Halls drie grote passen en klapt met zijn hakken. Dat geluid, schrijft Sajer, is als ‘het dichtklappen van een deur: een deur die me voor altijd dreigde te scheiden van de enige echte vriend die ik ooit heb gehad, van de enige reden om te leven die me uiteindelijk iets kon schelen na alle wanhoop die ik voor de kiezen had gekregen.’
En ja hoor, dan besluit Sajer zich ook te melden voor de divisie Grossdeutschland, een elite-eenheid.
Na een kort verlof in Berlijn, waar hij verliefd wordt op Paula, een jong meisje dat hij ontmoet bij de ouders van een gesneuvelde kameraad, vertrekt hij opnieuw naar het Oostfront. Hij lijkt er zelfs weer zin in te hebben. Bij aankomst in het kamp in Oekraïne zingt hij uit volle borst Die Wolken ziehn, terwijl hij onder een poort doormarcheert met de tekst: WIJ ZIJN GEBOREN OM TE STERVEN.
Waarvoor? Over politiek heeft Sajer het niet. Hij wil er graag bij horen, bij het leger, bij Duitsland. Maar wat hem uiteindelijk op de been houdt, is kameraadschap. Hij droomt ervan te trouwen met Paula, maar zijn liefde voor Halls is misschien nog wel groter. Halls, die hem draagt als hij te zwak is om te lopen.
Hitler komt slechts een enkele keer ter sprake. Als een andere kameraad, Wiener, voor de zoveelste keer een uitweg vindt uit een onmogelijke situatie, schreeuwt Sajer: ‘Wat een kerel, Wiener. Hij zou generaal moeten zijn. Hij zou zelfs de Führer moeten zijn. Hij is degene die ons elke keer redt, en Hitler niet!’
Opnieuw geraakt Guy Sajer aan het front, en opnieuw moet hij de aftocht blazen. Ongeëvenaard zijn de beschrijvingen van zijn ervaringen in vijandelijke loopgraven, hoe hij ziet dat Duitse soldaten worden vermorzeld door Russische tanks op de oevers van de Dnjepr. Het zou geen recht doen aan het boek het hier even na te vertellen.
Ongebruikte kogels
Als door een wonder geraakt Sajer aan de overkant van de Dnjepr, waar hij even veilig is. Daar blijkt dat de discipline in het Duitse leger genadeloos hard is. Met andere overlevenden moet hij zich melden bij de Feldgendarmerie, de militaire politie. Een luitenant die tijdens zijn vlucht niet alleen vijftien kilo lichaamsgewicht is kwijtgeraakt maar ook zijn Zeiss-verrekijker en veldtelefoon, wordt naar het strafbataljon gestuurd. Als Sajer daarna aan de beurt is, denkt hij een goede indruk te maken door negen ongebruikte kogels uit zijn patroontas te halen. De gendarme scheldt hem verrot en vraagt waarom hij niets heeft gedaan om zich te verdedigen. ‘Verdammt noch mal’.
Sajer wordt zelfs nog een derde keer naar het front gestuurd. Hij is dan bevorderd tot Obergefreiter. ‘Ondanks mijn sombere stemming lichtte mijn gemoed even op bij dat nieuws.’ Maar gaandeweg sijpelt er wel ironie door in zijn relaas. Als hij een onmogelijke positie moet verdedigen, schrijft hij bijvoorbeeld: ‘De volgzame, op sterven na dode Wehrmacht, die zelfs op de rand van het graf vasthield aan een professionele aanpak, liet de soldaten op de geplande tijd opstaan en leidde ze gedisciplineerd naar het veld van eer. De regels schreven niet voor dat soldaten die geen eten hadden gekregen zich konden onttrekken aan bepaalde beproevingen.’
Dergelijke zinnen maken dat je zijn verhaal, ondanks alle ellende, verder wil blijven lezen. Guy Sajer neemt je als lezer niet alleen mee naar het slagveld, maar toont ook een blik op de binnenwereld van een frontsoldaat. Ja, hij is een Duitse soldaat. Maar het is gemakkelijk in hem de personificatie van De Soldaat te zien.
Parijs
Doris Lessing, dochter van een Britse officier, kreeg het boek van een veteraan die de veldtocht in Birma had meegemaakt en er blijkbaar veel in herkende. Het is juist dat universele dat ontroert.
Ongetwijfeld is het verhaal hier en daar geromantiseerd. Een schitterende monoloog van een officier die ruim drie pagina’s beslaat: geen mens kan dat letterlijk uit zijn geheugen opdiepen. Wat Sajer wil overdragen is een gevoel. ‘Ik had ongetwijfeld op geen enkel moment in de oorlog nauwkeurig een frontlinie kunnen tekenen’, schrijft hij. ‘Daarentegen kan ik wel zonder iets te vergeten bepaalde momenten tot in de kleinste details beschrijven. Een simpele geur kan een heel verleden vol tragiek bij me oproepen, waardoor ik vaak wegdroom en geruime tijd onbereikbaar ben voor mijn omgeving.’
Uiteindelijk belandt Sajer in een kamp voor krijgsgevangenen in Mannheim. Hij wordt al snel vrijgelaten, dankzij zijn Franse vader. Als hij na een jarenlange reis vlakbij zijn ouderlijk huis is, loopt zijn moeder hem tegemoet. Ze herkent hem niet. Zijn familie denkt dat hij dood is.
Na de oorlog leeft Guy Sajer verder onder de Franse naam van zijn vader als Guy Mouninoux. ‘Voor zover we weten’, schrijven de vertalers in hun nawoord, woont hij ‘niet ver van Parijs’ en is hij ‘op het moment dat deze Nederlandse vertaling uitkomt 94 jaar oud’. Hij leeft. Nog steeds.
27-08-2021 Jeroen van der Kris
Guy Sajer, zoon van een Franse vader en een Duitse moeder, is nog geen zestien jaar oud als hij in de zomer van 1942 dienst neemt in de Wehrmacht. Hij wordt meteen naar het Russische front gestuurd, waar zijn dromen van avontuur en militaire glorie al snel vermorzeld worden door de dodelijke realiteit van een totale oorlog: honger, angst, uitputting en meedogenloos geweld. Ver van huis, geteisterd door de bittere kou van de Russische winter, vechten Sajer en zijn kameraden met toenemende vertwijfeling tegen het onstuitbaar oprukkende Rode Leger. Het enige dat nog telt is de wil om te overleven.
Deze nieuwe vertaling is voorzien van een voorwoord van Doris Lessing.
ISBN | 9789029543361 |
---|---|
Aantal pagina's | 720 |
Datum van verschijning | 20210615 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 202 mm |
Dikte | 51 mm |