Dionysos vertegenwoordigt de onverwoestbare levenskracht. De goden weten na de moordaanslag van de titanen het hart van Dionysos te redden en ervoor te zorgen dat hij opnieuw wordt geboren. In dit tweede leven wordt Dionysos opgenomen in de kring van de Olympische goden en godinnen.
Oorspronkelijk was Dionysos verbonden met de vegetatie in het algemeen. Vanaf de 6e eeuw v. Chr. wordt hij in Griekenland vooral de god van de wijn. De transformatie van druif tot wijn staat voor zijn vermogen grenzen te overschrijden. Hij kan kwetsbaar zijn en gedood worden, maar hij weet het goddelijke in zichzelf én in de mensen naar boven te brengen
In de hellenistische en Romeinse periode (vanaf 331 v. Chr.) verspreidt zijn cultus zich over het Romeinse rijk en worden talloze plaatselijke vegetatiegoden en wijngoden aan Dionysos gelijkgesteld. De Romeinen identificeren hem met hun eigen vegetatiegod Liber en noemen hem ook Bacchus naar de Lydische wijngod Bakchos. In de middeleeuwen en renaissance blijft hij populair, zelfs in een christelijke context.
In 'Dionysos, de vegetatiegod' volgen Joke en Ko Lankester de verering van Dionysos vanaf het oude Griekenland tot in de moderne tijd. Zijn verschijningsvormen, feesten, rituelen en mysteriën worden beschreven en geïllustreerd met foto's.
"Het pad van Dionysos is een individuele weg. Er zijn geen richtlijnen en richtingaanwijzers. Vanuit onze eigen chaos scheppen we onze eigen kosmos. Hier en nu en altijd. We denken dat Dionysos in dat opzicht ook de mens van vandaag nog iets heeft te zeggen."