Duet
‘Hoe belangrijk is het voor je om een leven te hebben?’ vraagt de man van de commissie aan de vrouwelijke sollicitante. Een leven? Naast haar werk? Tja. De baby zit nog in haar buik, en nu al speelt het schuldgevoel op: is ze straks beschikbaar genoeg voor haar baan, en voor haar kind?
In Duet van debutante Ilse Josepha Lazaroms (1979) is (aanstaand) moederschap het meest interessante thema. De hoofdpersoon, ook Ilse geheten, twijfelt of ze er klaar voor is te gaan leven in het ‘radicale heden’ van de jonge moeder. Na ‘jaren waarin ik omwegen maakte en erachter probeerde te komen wie ik eigenlijk was, maak ik nu ruimte voor iemand anders’, stelt ze. Loopt dit uit op een ‘totale uitwisseling van identiteit’ tussen moeder en kind, op ‘uitvlakking’ van wie de moeder was, of blijft ze inzien dat ‘het leven van het kind niet de vervolmaking of het hoogtepunt [is] van [haar] al bestaande levenslijn’? Ze zet zich schrap. En dat gaat maar moeilijk, want ze woont op een wiebelige gare boot met een labiele gare man in het buitenland (New York).
Prop schapenwol
Lazaroms is, blijkens de achterflap, ‘schrijver en wetenschapper’. De roman is deels de weerslag van een onderzoek, er wordt in verwezen naar auteurs die bespiegelden over moederschap zoals Sheila Heti en Maggie Nelson. Hun inzichten worden op een slimme manier bijeengeharkt en overpeinsd door de hoofdpersoon, die nog niet weet waar ze aan toe is. Wel merkt ze vanaf dag één van haar zwangerschap dat niets meer is wat het leek. Haar hersenen zijn veranderd in een ‘uitdijende prop schapenwol’; haar buik is haar allesbepalende ‘richtingaanwijzer’, ze is ‘niet productief’. Daar is de schaamte alweer: hoe kan ze het intern bouwen van een mens nou ‘onproductief’ noemen?
Het wordt niet al te theoretisch in Duet, want er staat ook veel praktisch gehannes beschreven: de kou op de woonboot, de ontbering achter vale gordijnen, een opdringerige schoonmoeder.
Waar ideeën vrij soepel verweven zijn met gebeurtenissen, zijn terugblikken hier en daar wel erg omslachtig. In een passage over de hoofdpersoon als kind staat dat ‘ze zich wilde onttrekken aan het complexe samenspel van emoties waaruit een gezinsleven bestaat’, dus dat ze ‘zich liever afzonderde met een boek’ dan meedeed met spelletjes. Én ze zich ‘wilde opsluiten tussen muren waarachter niemand op me wachtte en verwachtingen koesterde’ én dat hier sprake is van ‘een hardnekkig solisme’. Die herhaling stemt kregelig, dit kan korter en veelzeggender. En hier en daar staan ineens zinnetjes zonder onderwerp onder elkaar, ‘moet dit doen, loop daarheen’. Vermoedelijk moet dit de suggestie wekken van beklemming, haast of daadkracht, maar het stoort, het is lelijk. Toch is Duet boeiend, juist ook dankzij de ambivalentie – in de inhoud, niet in de stijl. Waar de man verdacht wordt van manie, geeft de vrouw ook steeds meer te denken. Wie slaat er eigenlijk door? Hoe verhoudt nesteldrang zich tot onrust? Hoe kan iemand die zichzelf als ‘nomade’ karakteriseert, zich druk maken om gordijntjes?
ISBN | 9789059369665 |
---|---|
Aantal pagina's | 160 |
Datum van verschijning | 20210830 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 18 mm |