Flinke jongen
Eindelijk een roman met voetbal in de hoofdrol
Sportroman De debuutroman van Auke Kok zet aan tot nadenken over aard en wezen van de voetbal-aanschouwing.
De sport komt er maar bekaaid af in romanland. In Roelof ten Napels Het leven zelf liep een groot zwemtalent rond; Peter Buwalda’s Bonita Avenue bevatte een onderscheiden judoka en we kunnen natuurlijk altijd nog terugvallen op Tim Krabbés canonieke De renner, maar verder zien romanciers maar weinig in het opnemen van sport in hun boeken. Des te opmerkelijker is de vrijwel totale afwezigheid van voetbal. De KNVB telt 1,2 miljoen leden en naar voetbalwedstrijden op tv kijken miljoenen mensen, maar van al die populariteit en niet te vergeten de reusachtige culturele invloed is in romans amper iets terug te vinden.
Auke Kok, columnist van deze krant en auteur van geprezen non-fictieboeken over de voetbalsport, heeft met zijn romandebuut die leemte proberen te vullen. De elf-jarige Hidde voetbalt zelf en via kranten, de tv en de radio volgt hij de verrichtingen van Ajax op de voet. Het is het seizoen 1968-1969 en Keizer, Cruijff en Swart dartelen in soms abominabele weersomstandigheden langs tegenstanders als FC Nürnberg, Spartak Trnava en Fenerbahçe. Als Ajax in Parijs een beslissingswedstrijd tegen het Benfica van Eusébio moet spelen is Hidde erbij. Kok beschrijft het allemaal in detail en wie YouTube raadpleegt zal ontdekken dat het penalty-aanloopje van Vasovic tegen AC Milan inderdaad heel raar was.
Quasi-naïef
Maar voetbal is in Koks boek een vorm van escapisme, een vrijetijdsbesteding waar Hidde zijn grimmige thuissituatie mee probeert te verdrukken. Hidde, diens moeder, zusje (die overigens vrijwel geen gezicht krijgt) en oudere broer Tijs leven onder de knoet van de vader, een man die op kantoor hard werkt en die thuis hard schreeuwt. Met name Tijs, die het achterlijke, gereformeerd getinte gezag tart met bijdehante opmerkingen, quasi-naïeve vragen en nachtelijke ontsnappingspogingen, moet het ontgelden. Vaak met slaag. Hidde wil er wat tegen doen en krijgt uiteindelijk ook zelf ervan langs, maar steekt dan toch weer zijn kop in het zand. Of zoals hij het zelf ergens samenvat: ‘Lekker aan Benfica denken.’ Hij begint er op den duur zelfs van te stotteren.
Drama zat dus. En toch is Flinke jongen eerder een tijdsbeeld dan een doeltreffende (pardon) dramatische compositie, omdat Kok ook in het boek de confrontatie met de vader wat uit de weg gaat. Zo is de beeldspraak wat zouteloos, bijvoorbeeld als het gaat over de linksige vrienden van Tijs, die de vader ‘met socialistische stellingnamen verrassen als guerrilla-aanslagen’, doet het gebruik van voetbal-metaforen de opgebouwde spanning behoorlijk teniet. Ook maakt Hiddes vertelpositie, in de toekomst (‘Ik voel de angst weer nu ik eraan terugdenk’), het er niet echt enerverender op.
Wel heeft het boek het in zich om de talloze mensen na te laten denken over aard en wezen van de voetbal-aanschouwing. Daar zitten de gezinnen dan, net als in Hiddes huiskamer, de gezichten niet langer op elkaar gericht maar richting beeldbuis. Het gebruikelijke zwijgen is opeens wenselijk, want anders kun je de commentator niet verstaan. Soms windt men zich op. In Hiddes jeugd over een stuntelende Suurbier, nu over het futloze geslof van Memphis Depay, die er bij loopt alsof hij een leeuw op zijn rug meetorst. Het gezin ontlaadt zich, samen kijken ze weg.
26-11-2021 Sebastiaan Kort
ISBN | 9789403122618 |
---|---|
Aantal pagina's | 304 |
Datum van verschijning | 20211021 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 214 mm |
Dikte | 25 mm |