Gevecht om de troon
Deze oorlog was een extreem wrede geweldsorgie
Troonwissel De Rozenoorlogen maakten een eind aan de macht van de Engelse baronnen. Qua wreedheid deden ze niet onder voor Game of Thrones, toont historicus Dan Jones.
Spoiler: aan het eind van dit boek is iedereen dood. Nou ja, bijna iedereen. Alleen Hendrik Tudor staat nog overeind, maar de Rozenoorlogen (1455-1485) maakten voorgoed een einde aan de huizen van Lancaster en York, die met hun ruzie om de kroon Engeland in een bloedige burgeroorlog hadden gestort. Shakespeare componeerde er vier toneelstukken over en voor George R.R. Martin waren de Rozenoorlogen een bron van inspiratie bij het schrijven van zijn Game of Thrones-serie. De Britse historicus Dan Jones laat nu in zijn Gevecht om de troon. De Rozenoorlogen en de opkomst van de Tudors zien dat de strijd om de macht in Engeland qua wreedheid inderdaad niet onder deed voor die in het Westeros uit de serie.
Jones schreef eerder een boek over het huis Plantagenet, en Gevecht om de troon is het vervolg hierop. Na de dood in 1422 van Hendrik V, de held van de slag bij Azincourt (1415), kwam zijn zoon Hendrik VI aan de macht. Die was toen slechts negen maanden oud en toen hij na het regentschap van zijn moeder Catharina van Valois op zijn zestiende de troon besteeg, bleek hij een bijzonder zwakke koning. Hij was niet in staat om beslissingen te nemen en leunde sterk op zijn vrouw, Margaretha van Anjou. Soms zakte hij weg in een katatonische staat waarin hij maanden niet aanspreekbaar was.
Jones wijt het uitbreken van de Rozenoorlogen volledig aan de tekortschietende koningscapaciteiten van Hendrik VI. Dat is als historische analyse te kort door de bocht, want er zijn ook structurele oorzaken aan te wijzen, zoals de slepende oorlog met Frankrijk en sociale en politieke veranderingen in Engeland. Jones’ boek is dan ook geen diepgravende analytische studie, maar vlotte verhalende geschiedschrijving – en als zodanig goed geslaagd.
Hoofd op hakblok
Omdat Hendrik er een potje van maakte, besloot hertog Richard van York in 1455 een gooi naar de macht te doen. Hij stamde ook af van de Plantagenetkoning Hendrik III (1207-1272), maar dan via diens zoon hertog Lionel van Clarence, en niet via hertog Jan van Lancaster, de voorvader van koning Hendrik VI. De afstammingslijn van Richard liep gedeeltelijk via vrouwen – en was dus ongeldig – maar daardoor liet de zeer daadkrachtige hertog zich niet weerhouden. Hij wilde sowieso (nog) zelf geen koning worden, maar vooral Hendrik onder zijn gezag plaatsen.
Op Richards machtsaanspraak volgde een lange reeks van veldslagen en troonwisselingen: het ene moment was iemand koning, het andere moment zat hij gevangen in de Tower van Londen; het ene moment won een graaf een veldslag, het volgende moment lag hij met zijn hoofd op een hakblok. Het is ondoenlijk om in een recensie alle verwikkelingen te beschrijven, maar belangrijk is vooral de constatering dat de aard van de strijd anders was dan tijdens de Honderdjarige Oorlog (1337-1453) met Frankrijk. Daar werden edellieden vaak gevangen genomen en vrijgelaten voor losgeld, terwijl het in de Rozenoorlogen juist ging om het doden van mensen van adel die voor de andere partij vochten. Deze oorlog ging niet om land, maar om bloed.
In 1461 werd Richards zoon Edward IV koning van Engeland – en een hele goede. Hij overleed echter al op zijn veertigste, waarna er een nieuwe ronde van strijd volgde, waarbij zelfs kindermoord niet geschuwd werd. Uiteindelijk werd Edwards broer Richard III – bekend van Shakespeare’s ‘een paard, een paard, mijn koninkrijk voor een paard’ – in 1485 verslagen door Hendrik Tudor. Diens aanspraak op de troon was flinterdun: hij was een nakomeling uit het tweede huwelijk van Catharina van Valois, de weduwe van Hendrik V en moeder van Hendrik VI. Zo’n claim was in het verleden volkomen belachelijk geweest, maar omdat het huis Plantagenet zichzelf in een geweldsorgie had uitgeschakeld, kon deze edelman uit Wales koning Hendrik VII van Engeland worden. Voor de zekerheid liet hij nog wel iedereen met ook maar een druppeltje Plantagnetbloed vermoorden.
Dan Jones schrijft dit allemaal meeslepend op. Soms duizelt het de lezer een beetje, ook omdat telkens nieuwe zonen dezelfde titels erven (Warwick, Somerset, Percy), maar dan bieden de stambomen aan het begin van het boek uitkomst. Met de Rozenoorlogen kwam een voorlopig einde aan de macht van de Engelse baronnen. Hendrik VIII en Elizabeth I, twee opvolgers van de eerste Tudorkoning, zouden er hun voordeel mee doen.
05-08-2021 Bart Funnekotter
In de vijftiende eeuw streden drie families om de Engelse troon: de families Lancaster, York en Tudor. De strijd tussen de huizen Lancaster en York is de geschiedenis ingegaan als de Rozenoorlogen (1455-1485). Die eindigden toen Hendrik Tudor de macht greep en zich liet kronen als Hendrik VII. De Tudors kwamen aan de macht, ten koste van het huis York.
De vijftiende-eeuwse burgeroorlogen waren de langste en bloedigste uit de Engelse geschiedenis. In relatief korte tijd ging de kroon maar liefst vijf maal over in andere handen. Dan Jones vertelt deze interessante geschiedenis op meeslepende wijze.
‘Gevecht om de troon’ is het zelfstandig te lezen vervolg op Jones’ ‘Vorsten van Albion’.
ISBN | 9789401917667 |
---|---|
Aantal pagina's | 480 |
Datum van verschijning | 20210625 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 164 mm |
Hoogte | 236 mm |
Dikte | 37 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres