Annemieke Gerrist heeft een krachtige poëtische stem en een opvallend beeldend vermogen. De eerste regel van het titelgedicht brengt de lezer ogenblikkelijk dwingend naar de ruimte in haar verbeelding: ‘Twee bedden: 1 van een gezin en 1 van de logé, gescheiden door een dunne wand.’ Het is een ogenschijnlijk eenvoudige regel, maar de wereld die wordt opgeroepen is vele malen groter dan op het eerste gezicht lijkt. Haar alledaagse onderwerpkeuze is verraderlijk, want keer op keer monteert ze taalfragmenten aaneen die doorgaans niet logisch samenhangen.
In Het volume van een logé laat Annemieke Gerrist zien dat ze een groot register tot haar beschikking heeft, alle lyrische conventies tart en dat ze de ernst van de taal luchtig weet te bespelen.