Indonesië all-in
Hans Boland spaart in zijn boek over Indonesië niets of niemand
Indonesië In een reisverslag annex liefdesverhaal beschrijft Hans Boland in virtuoze taal zijn avonturen in zijn geboorteland Indonesië. Daarbij spaart hij niets of niemand.
Slavist en vertaler Hans Boland (1951) heeft ‘een naam hoog te houden als gerenommeerde treiterkop’ en ‘irritante provocateur’. Dit schrijft hij met enige zelfironie in Indonesië all-in. Brieven aan het thuisfront, gericht aan zijn familieleden in het voorjaar van 2013. Indonesië is Bolands ‘moederland’, zoals hij trots vermeldt; hij werd in Bandung geboren. Zijn vader zocht avontuur, vertrok naar ‘de Oost’ zoals alle ‘kansloze’ Hollandse jongens, en kwam in dienst van de Nederlands Hervormde Zending.
De avontuurlijke reis die Boland onderneemt brengt hem naar Sumatra, Sulawesi (Celebes) en de Molukken. Onbetwist is Indonesië voor hem het wondermooiste land, en zo schrijft Boland ook, als een liefdesverklaring. Maar haaks op de vele sensaties van ‘mooi & magisch’ staan de corruptie en bureaucratie, de smerige hotelletjes waarin hij overnacht, de jengelende oproep tot gebed van de imam om enkele van de ergernissen te noemen. ‘Eeuwige herrie’, klaagt hij. Inderdaad, dit is Indonesië, all-in. Als Boland voor de zoveelste keer door de klerken van het Kantor Imigrasi (waar hij zijn visum moet verlengen) wordt tegengewerkt, roept hij grommend uit: ‘Achterlijk land gvd.’ Een pestkop zijn in een bureaucratisch land is misschien niet het allerbeste idee.
Rusland
De vertaler woonde jarenlang in een ander corrupt land, Rusland. Daarom is het meer dan begrijpelijk dat hij in zijn brieven vergelijkingen trekt tussen Rusland en Indonesië. Zo weigerde hij in beide landen smeergeld te betalen om iets bij de ambtenarij gedaan te krijgen. Dat was voor hem een principiële kwestie. Alleen zo kan corruptie bestreden worden, hoopt hij.
Als tegenwicht voor het gedoe met instanties staat de zuiver beschreven, grote liefde voor de jongen Teguh die telkens weer onbereikbaar blijkt. We kwamen hem ook tegen in zijn roman De zachte held (2014). Boland omringt Teguh met zorg en staat hem financieel bij. Maar Teguh is ongeneeslijk ziek, hij heeft aids.
De herinneringen aan zijn jeugd in Bandung wisselt Boland af met onthutsende avonturen, zoals zijn adembenemend beschreven verdwaalpartij in het oerwoud, een bijna beroving en bootreizen tussen de eilanden op afgeladen, wrakke schepen. In het verslag van zo’n bootreis en in de natuurbeschrijvingen toont Boland zich een taalvirtuoos. Hij noemt de nachtgeluiden van het oerwoud „rinkelschetterend” en over een afgeladen veerboot gaat het zo: „de schuit kraakte schier uit zijn voegen, ons wiegend in haar schoot als een moeder die gek wordt van haar krijsende kleine”.
Zijn reisdoelen zijn gekozen om politieke of literaire redenen. Hij gaat naar Aceh (Atjeh) op Noord-Sumatra vanwege de eeuwen durende, verbeten strijd die de bewoners voerden tegen het koloniale Nederland. Hij bezoekt het afgelegen Buru op de Molukken, want daar leefde schrijfster Beb Vuyk die, samen met Maria Dermoût, Bolands „favoriete Indo-auteur” is. En hij wil naar Ceram omwille van Dermoût. Inderdaad, twee geweldige schrijfsters van respectievelijk Het laatste huis van de wereld (1939) en De tienduizend dingen (1955), maar Boland verzuimt nadere toelichting op beide auteurs te geven. Nu hoeft dat in een brief aan familie niet per se, maar de niet-ingewijde lezer mist de context. In zijn zoektocht naar Maria Dermoût (hij spelt haar naam foutief zonder accent circonflexe) gebeurt er iets vreemds: hij denkt dat zij op Ceram woonde maar het was Ambon, waar zich veel van haar werk afspeelt. Ondertussen bezoekt Boland Ambon wél, maar Ceram niet; hij was dus dichterbij haar dan hij zelf wist.
Het is opvallend hoe hardvochtig Boland oordeelt over Indonesië, hij spaart niets of niemand. Hij heeft beslist oog voor het wrede, vuige koloniale verleden van de Nederlanders als hem dat in een discussie in Aceh wordt ingewreven, maar anderzijds schrijft hij eerlijk dat hij ‘dat nou ook weer niet (kan) hebben’. Want Indonesië is ‘Net zo goed mijn land!’, zoals hij uitroept. Deze oprechtheid is onthutsend. Ooit zal de ik-figuur huilen van heimwee naar Indonesië, net als zijn vader. Een hartbrekend besef.
11-03-2022 Kester Freriks
In het voorjaar van 2013 reisde Boland twee maanden door Sumatra, Sulawesi (‘het oude’ Celebes) en de Molukken – hij ontmoette vele mensen en zag hun gebruiken en, hoe kan het ook anders, leerde ook zichzelf kennen tijdens deze odyssee.
Net als Bolands roman De zachte held zijn de brieven die hij uit Indonesië aan het thuisfront stuurde spannend (soms zelfs bloedstollend) en ontspannend, interessant en grappig (ook als er misschien niets te lachen valt), dwaas en wijs.
Indonesië all-in biedt een indringend en dikwijls overrompelend inzicht in de samenleving en de beschaving van het rijk van onze tegenvoeters, waarmee we dankzij onze geschiedenis voorgoed een speciale band hebben.
ISBN | 9789025314460 |
---|---|
Aantal pagina's | 160 |
Datum van verschijning | 20220218 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 127 mm |
Hoogte | 201 mm |
Dikte | 14 mm |