Jeugd in opstand
Jong zijn we op dezelfde manier: gefrustreerd, romantisch, en zwelgend
Essays Schrijver Basje Boer stelde een ‘dwarse leeslijst’ samen waarin het idealisme, de boosheid en teleurstelling van jongeren van verschillende generaties doorklinkt.
‘Wat is, voor ons hart, een leven zonder liefde! Een toverlantaarn zonder licht!’ Ach, arme Werther, heftig is zijn onmogelijke liefde voor Lotte en ja, het leven is, zo laat de briefroman van Johann Wolfgang von Goethe uit 1774 zien, één grote reeks uitroepen. Hoe een groeiende hartstocht de mens uiteindelijk van zijn nuchter denkvermogen kan beroven – met desastreuze gevolgen – dat is waar het in Het lijden van de jonge Werther over gaat. Voor de jonge Werther is de puurste vorm van rebellie deze totale overgave: de totale onderwerping aan het waanzinnige.
Hoe kijken we daar nu tegenaan? ‘In onze tijd’, zo schrijft Iduna Paalman in haar essay over Goethe’s roman, ‘zullen jonge mensen in het verhaal van Werther ook flink wat agency missen: kom op, jongen, denk je, pull yourself together, prachtig dat je zo verliefd kunt worden, maar heb je ook een baan of zo, mijn moeder zou zeggen: je aanstellen is ook een vak.’
Een heerlijk ontnuchterende visie, en terecht, want ja, jong zijn we allemaal op dezelfde manier, maar wat betekent het om tot een generatie te behoren? Hoe kijken we nu naar de drift, de romantiek, het zwelgen en de frustratie van jongeren uit andere tijden? Het zijn dit soort vragen die worden opgeworpen in Jeugd in opstand, de vierde leeslijst van de literatuurredactie van De Groene Amsterdammer. Dit keer heeft schrijver Basje Boer een ‘dwarse leeslijst’ samengesteld – met essays over twintig debuutromans en drie doorbraakromans waarin, aldus Boer in haar inleiding, ‘zoveel mogelijk manieren van jong-zijn voorbijkomen – van Sturm und Drang van Goethe […] tot de passiviteit van Bret Easton Ellis, van de Bijbelse lyriek van James Baldwin […] tot de branie van Françoise Sagan en de vrijheidsdrang van Lale Gül.’
Allemaal ‘een Grote’ worden
We willen, als we jong zijn, allemaal een Grote worden, schrijft Boer. ‘We willen vrij zijn en het anders doen. Maar de vrijheid van de een is niet de vrijheid van de ander en opstand betekent voor iedereen iets anders’.
Een mooi uitgangspunt, maar Boer moet deze definitie ook wel bewust breed houden aangezien het een onmogelijke opgave is om alle rebellen uit de literatuurgeschiedenis in een enkele bundel bijeen te brengen. De leeslijst maakt dan ook opvallend grote sprongen door de tijd – van Goethe’s Werther (1774), Toergenjevs Vader en zonen (1862) tot aan De geschiedenis van mijn seksualiteit (2021) van Tobi Lakmaker – en uiteraard ontbreken er ook de nodige romans (Ik, Jan Cremer of Normal People van Sally Rooney, er valt van alles op te noemen – de hele adolescentenliteratuur laat men links liggen). Ook variëren de essays in stijl en opbouw en wordt groot intergenerationeel verzet afgewisseld met ‘rebellie’ op klein niveau. Zo richt Theodor Holman zich in zijn betoog over Toergenjevs Vaders en zonen op de relatie met zijn eigen vader terwijl Marian Donner in haar bespreking van Less Than Zero van Bret Easton Ellis een breed opgezet betoog houdt over haar eigen generatie (‘wij, kinderen van het einde van de geschiedenis’) en schrijft hoe haar generatie is gevormd door het kapitalisme en de uitzichtloosheid van een consumptiecultuur. ‘Je ziet het aan de populaire cultuur. Aan de helden van deze tijd [...] dat zijn in toenemende mate internet-influencers: mensen die zichzelf, letterlijk, verkopen. Hun lichaam, hun huis, hun leven is hun product. Het zijn van een sell-out hun raison d’être.’
Intens leesplezier
Toch is die diversiteit in aanpak uiteindelijk niet storend. Uit de essays spreekt ook telkens een intens leesplezier en een liefde voor al die eigenzinnige personages. Zo geniet Holman van een klein detail als ‘een stukje boter aan de punt van een mes’ wanneer aan de eettafel voor het eerst het woord nihilist wordt geuit en schrijft Jaap Tielbeke hoe hij bij het lezen van Salingers The Catcher in the Rye (1951) nog steeds geraakt wordt door de ongerichte woede van de zestienjarige Holden Caulfield tegen de wereld. ‘Er zijn veel dingen waar Holden een hekel aan heeft: naar de film gaan, wonen in New York, mannen die zo hard je hand schudden dat ze bijna je vingers breken, het woord grand [...] en mensen die je bij wijze van afscheid ‘veel succes’ wensen.’
Inderdaad, opstand uit zich soms in het hebben van een afkeer van de wereld of bestaat zelfs, simpelweg, alleen al in de handeling van het schrijven. Iets dat door Basje Boer wordt aangekaart in The Country Girls, de debuutroman die Edna O’Brien, getrouwd met twee kinderen, op haar dertigste publiceerde. Boer merkt daarin terecht op: ‘Hoe ziet de opstand van de vrouwelijke schrijver er eigenlijk uit? Herkennen we haar rebellie wel als zodanig? De mannelijke schrijver schopt en verzet zich, tegen zijn ouders, zijn vader natuurlijk, tegen de generatie die voor hem kwam, tegen kerk en staat, de hele samenleving. De vrouwelijke schrijver heeft misschien meer tijd nodig, is misschien ouder als ze debuteert, heeft al een half leven achter zich. Zou ze schoppen, dan zou ze niet eens uitgegeven worden. Haar opstand is subtieler, zachter, het schrijven an sich een daad van verzet.’ Het antwoord geeft Marja Pruis in haar essay ‘Stenen in de vijver’ waarin ze beschrijft hoe de romans van Lale Gül en Tobi Lakmaker iets zeggen over ‘onze feministische en conflictueuze tijdsgeest’. Ik ga leven noemt ze een ‘keiharde verzetsroman van een onderdrukte ziel’ en in De geschiedenis van mijn seksualiteit van Lakmaker herkent ze eenzelfde soort rebelse toon als in The Catcher in the Rye. ‘We wisten dat deze levenslust, deze bozemeisjeshumor, al een tijdje lag te sluimeren ergens, we waren er nieuwsgierig naar. Het was alleen wachten op de juiste personen om het ook in deze vorm naar het oppervlak te brengen.’
Wat dat betreft is er uiteindelijk wel degelijk een rode draad te bespeuren in deze essays en kan de bundel de lezer aanzetten tot nieuwe gedachten over dwarsheid en rebellie. Jeugd in opstand is bedoeld voor ‘boomers, millennials en alle rebellen van nu’ maar je hoopt toch vooral dat deze bundel menig scholier en student zal verleiden om de besproken romans ook daadwerkelijk te gaan lezen. Zoals Jaap Tielbeke terecht opmerkt over Holden Caulfield in The Catcher in the Rye: ‘Hoeveel bepukkelde tieners zullen wel niet gedacht hebben dat dit boek speciaal voor hen is geschreven?’
Wat deze doorbraakromans uiteindelijk laten zien is hoe je, opgroeiend in de wereld, onvermijdelijk wordt teruggeworpen op jezelf. En uiteindelijk is het afzetten tegen een vorige generatie ook een zoektocht naar gelijkgestemden, anderen die wel begrijpen waar het heen moet met de wereld. En een inspirerende, dwarse roman is daar nog altijd een uitstekend middel voor.
10-06-2022 Rosan Hollak
Schrijver Basje Boer stelde met haar collega’s van De Groene Amsterdammer een nieuwe leeslijst samen met klassiekers van alle tijden waarin de jeugd in opstand komt en volwassen wordt. Voor boomers, millennials en alle rebellen van nu.
Met bijdragen van onder anderen Marja Pruis, Charlotte Remarque, Xandra Schutte, Rasit Elibol, Joost de Vries, Iduna Paalman en Jan Postma.
ISBN | 9789493248250 |
---|---|
Aantal pagina's | 220 |
Datum van verschijning | 20220314 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 21 mm |