Korte geschiedenis van het antisemitisme
Een tour d’horizon langs anti-joodse haat
Antisemitisme De Duitse kenner van het jodendom Peter Schäfer schreef een beknopte geschiedenis van het antisemitisme vanaf de Oudheid tot het heden. Jodenhaat blijkt een hardnekkig fenomeen.
Een heel boek? Nou ja, Peter Schäfer had ook wel iets uit te leggen. De Duitse judaïst moest in 2019 het veld ruimen als directeur van het Joods Museum in Berlijn. Schäfer (1943) had zich kritiek op de hals gehaald van joodse organisaties met een ‘pro-Palestijnse’ expositie over Jeruzalem en door een Iraanse overheidsfunctionaris een rondleiding te geven in het museum (wat hij naderhand zei te betreuren). Klap op de vuurpijl was een tweet van het museum met ogenschijnlijke steun aan de BDS-beweging, die Israël wil boycotten.
Nu is er zijn Een korte geschiedenis van het antisemitisme, bedoeld ‘voor een breder publiek’ en gespeend van academische pretenties. Schäfer geeft geen nieuwe analyse of vaste definitie van antisemitisme, hij omschrijft het als ‘een veranderlijk, veel gelaagd en open systeem dat zich in de loop van zijn geschiedenis [..] telkens opnieuw uitvindt.’ Dat wil hij laten zien door in het boek vooral ‘de bronnen [te] laten spreken’. Met name gaat zijn aandacht uit naar het eeuwenlange christelijke antisemitisme (Schäfer is specialist in Oudheid en Middeleeuwen), gevoed door de ‘joodse’ moord op Christus, een onvergeeflijke metafysische misdaad. Voor het moderne semi-wetenschappelijke antisemitisme, met zijn vertakkingen in racistische etnografie en biologie, heeft hij wat minder belangstelling.
Paranoïde hetze
Zijn boek blijft schokkend genoeg. In driehonderd pagina’s neemt hij de lezer mee op een grimmige tour d’horizon langs anti-joodse haat en nijd. Van de Oudheid naar de christelijke kerkvaders en tirades van kerkhervormer Maarten Luther tegen de joodse ‘drek’. Langs Verlichtingsdenkers (van wie sommigen het jodendom zagen als toonbeeld van religieuze intolerantie) tot het oplaaiende antisemitisme in de negentiende eeuw en de genocidale rassenwaan van de nazi’s. Gaandeweg legt hij uit dat ook de term antisemitisme stamt uit die negentiende eeuw en in Duitsland al snel de strijdkreet werd van pamflettisten en politici, inclusief de auteur van een heuse Antisemiten-Katechismus.
Dat is geen toeval. In die eeuw, na de burgerlijke revoluties en contrarevoluties, laaide overal in Europa de afkeer van joden op. Ook in Frankrijk, waar hun emancipatie na de omwenteling van 1789 ver was gevorderd. La France juive (1886) van Edouard Drumont, een paranoïde hetze tegen het jodendom, werd een bestseller en kreeg vele vertalingen. Internationaal succes kenden ook de beruchte Protocollen van de Wijzen van Zion, zogenaamde notulen van een joods wereldcomplot. Ontmaskering als een Russisch-tsaristische vervalsing stond hun populariteit niet in de weg. Ook nu nog is het giftige geschrift te vinden op Arabische boekenmarkten en in de krochten van het internet.
Met dat brede overzicht en zijn citaten uit de bronnen vult Schäfer een leemte. De literatuur over antisemitisme is gigantisch, maar vaak academisch, educatief of polemisch. Een korte geschiedenis van het antisemitisme is dan, met alle analytische bescheidenheid, zeer geschikt voor wie een belezen, verantwoord overzicht wil krijgen. En al polemiseert Schäfer niet, lessen zijn er wel uit zijn boek te trekken. Voor wie tussen de regels door leest, weerspreekt zijn boek de tegenwoordig wel gehoorde slagzin dat de Shoah in feite een herhaling was van wat Europa al eeuwenlang overzee aanrichtte. Kapittelen van het koloniale Europa lijkt dan soms prioriteit te hebben boven aandacht voor het specifieke karakter van de twintigste-eeuwse volkenmoord.
Nu zijn voor een verband tussen kolonialisme en Holocaust – in Duitsland onderwerp van een verhit debat – zeker historische en ideologische aanwijzingen. De droom van Arische Lebensraum in het door Untermenschen bevolkte Oost-Europa was geënt op de door Hitler bewonderde kolonisatie van Noord-Amerika. Onder de nazi’s van het eerste uur waren oud-militairen die hadden gediend in zuidwestelijk Afrika, het huidige Namibië, waar een genocidale oorlog was gevoerd tegen de Herero en Nama. De vader van Hitlers rechterhand Göring was gouverneur van het gebied geweest.
Maar wie alle historische jodenhaat in dit boek tot zich laat doordringen, beseft ook dat Europa voor de Shoah helemaal geen kolonialisme nodig had. Vrijwel alle elementen waren al aanwezig. Onder Romeinse keizers golden joden als een vreemd en verachtelijk volk en was het hen verboden met christenen te trouwen. Lang voor Columbus voet aan wal zette in Amerika, werd de Talmoed in Parijs in het openbaar verbrand en begon het afzonderen en uitroeien van joodse gemeenschappen. Na de pestepidemie van 1348-1353 waren in Duitsland door pogroms ‘alle belangrijke joodse gemeenschappen weggevaagd’, noteert Schäfer. In 1394 werden de joden, beschuldigd van diefstal en kindermoord, Frankrijk uitgezet. Hun bezittingen werden verbeurd verklaard. In 1492 volgde massale uitzetting uit Spanje. Het tsaristische Rusland kende gruwelijke pogroms die de aanzet gaven tot joodse emigratie naar de VS en Palestina.
Vijanden van de mensheid
Uit het boek rijst ook het uitzonderlijke karakter van antisemitisme op, vergeleken met ander racisme. Het kent aan joden een verdorven essentie toe die hen plaatst tegenover de hele mensheid. In de polytheïstische Oudheid gold hun exclusieve monotheïsme als ‘mensvijandigheid’. In christelijke ogen hadden joden met de moord op Jezus de universele redder verworpen. Voor de nazi’s waren joden erger dan een ‘inferieure’ mensensoort op een lage trap van de evolutie zoals Afrikanen of inheemse Amerikanen (die om hun vermeende ‘natuurlijkheid’ tegelijk juist werden bewonderd). Joden waren ‘vijanden van de mensheid’, een parasitair pseudo-volk dat alleen kan bestaan door anderen uit te zuigen. Het is geen toeval dat ook nu in complottheorieën ‘joodse’ types figureren als kwade krachten of demonen, die de mensheid in een wurggreep houden.
Minder sterk is Schäfer als het gaat om antisemitisme buiten Europa. Hij wijt dat vooral aan de verspreiding van het Europese antisemitisme. Maar is dat een afdoende verklaring? In zijn bespreking van de islam somt Schäfer anti-joodse Koran-passages en wetsbepalingen op (hij spreekt van een ‘fundamenteel vijandige houding van de islam’ tegenover joden en christenen), maar zijn conclusie luidt dat in die religie ‘geen algemeen antisemitisme’ aanwezig is. Wel noemt hij het, een beetje onnozel, ‘opvallend’ dat joodse leerlingen zo vaak worden gepest door moslim-scholieren.
Zachtjes krakend loopt Schäfer over eieren in nog een andere hete kwestie, de vraag of kritiek op Israël en het zionisme antisemitisch is. Nee, schrijft hij, maar het kan dat wel worden. Anti-zionisme en antisemitisme kunnen overlappen. Maar wanneer precies? Voor Schäfer ligt de grens bij ontkennen van het bestaansrecht van Israël. Maar die ondergrens is impliciet allang overschreden door activisten die de oprichting van de Joodse staat afdoen als een historische vergissing of een raciaal-koloniaal project.
Ook jammer is dat Schäfer niet ingaat op antisemitisme in het moderne complotdenken. Na 11/9 (volgens sommigen een false flag operatie van de Mossad), de kredietcrisis (joods kapitalisme!) en de corona-pandemie (een joodse samenzwering) duiken zeker online overal anti-joodse stereotypen op. Die Middeleeuwen zijn nog lang niet voorbij.
10-06-2022 Sjoerd de Jong
Peter Schäfer is emeritus hoogleraar judaïca aan de Freie Universität in Berlijn en de universiteit van Princeton. Tot 2019 was hij directeur van het Joods Museum in Berlijn.
‘Een pakkend meesterwerk dat gemakkelijk wegleest.’ Süddeutsche Zeitung
‘Een enorm feitelijk boek, door en door ingetogen. Spannender dan vele thrillers.’ Deutschlandfunk
‘Schäfer navigeert met zijn nuchtere stijl de lezer bondig door de eeuwenlange geschiedenis van het antisemitisme heen, waarbij hij informeert, niet vertekent.’ Der Standard
ISBN | 9789044649420 |
---|---|
Aantal pagina's | 336 |
Datum van verschijning | 20220228 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 137 mm |
Hoogte | 213 mm |
Dikte | 30 mm |