Late liefde
Vijfendertig jaar verliefd op je leraar, en dan komt het goed
Margaretha H. Schenkeveld In Late liefde schetst Jannetje Koelewijn een bijzonder portret van hoogleraar Margaretha Schenkeveld. Het boek smaakt vooral naar meer.
Op een protestants-christelijke school in Amsterdam-Noord in 1969 krijgen de leerlingen van de vijfde klas, tegenwoordig groep zeven, de opdracht zichzelf te tekenen, in tweevoud. Wat ze wel en niet willen worden, later als ze groot zijn. Jannetje Koelewijn (1959), redacteur van deze krant, tekende een verpleegster en een geleerde. Ze weet niet meer welk beroep haar voorkeur had, maar hoe haar meester er destijds over dacht, weet ze nog maar al te goed. En dat haar vader het roerend met hem eens was: ‘Hij hield me voor dat ik als verpleegster mijn talenten zou ontplooien en toch een aantrekkelijke huwelijkspartner bleef. In het andere geval zou ik de boot missen en een oude vrijster worden (-). Beklagenswaardige wezens.’
Het zijn dit soort dingen waar Koelewijn aan terugdenkt als ze in contact komt met haar oude hoogleraar, Margaretha H. Schenkeveld. Deze in 1928 te Alkmaar geboren Neerlandica was volgens haar moeder behept met ‘domme vingertjes’ die niet konden handwerken, maar had daarentegen heel goede hersentjes. Ze mocht, al waren de opvattingen van voornoemde vader en schoolmeester destijds algemeen, doorleren en maakte een dijk van een carrière aan de letterenfaculteit van de Vrije Universiteit te Amsterdam. Zonder tragisch te worden. Hoe speelde ze dat klaar? Werd ze een oude, maar tevreden vrijster, of heeft ze wel degelijk liefde gekend?
Spitsvondig
Nieuwsgierig geworden gaat Koelewijn een jaar lang wekelijks bij Margaretha Schenkeveld op bezoek. Aanvankelijk schoorvoetend stelt ze haar vragen over haar leven. Een vertrouwensband groeit, ze worden vriendinnen, hetgeen resulteert in het onlangs verschenen Late liefde, een portret van deze bijzondere vrouw. Het is een klein boekje, té klein. Koelewijn duikelt van alles op, over normen en waarden, omgangsvormen, rolpatronen, de kerk en allerlei (haast) vergeten schrijvers waar Margaretha Schenkeveld tijdens haar loopbaan onderzoek naar deed. Ze beschrijft haar jeugd en combineert dat met flarden van haar eigen jeugd, maar gaat ook in op de achtergrond van de echtgenoot van mevrouw Schenkeveld – die ze wel degelijk vond – en diens bezigheden. Het is te veel, in dit kort bestek, en het is, al schrijft Koelewijn levendig en spitsvondig, teveel een opsomming. De namen buitelen voorbij in een dusdanig hoog tempo, dat het ten koste gaat van je nieuwsgierigheid. Je komt er, zo te zeggen, niet ‘lekker in,’ je ontbeert grip op de materie.
De ingrediënten zijn er wel naar. Margaretha Schenkeveld is een veelzijdig en krachtig, inspirerend persoon, enerzijds eigenzinnig, anderzijds bereid zich te schikken, zoveel wordt duidelijk. Als twaalfjarige werd ze verliefd op haar leraar Grieks, een pasgetrouwde vader die zestien jaar ouder was dan zij. Dit hield ze vijfendertig jaar vol, waarna het alsnog goed kwam. Hij scheidde en ze trouwen. Interessant is de weerstand die dit wekte bij sommige familieleden: wat God verbond kan de mens toch niet uiteen gaan zitten rafelen? En dat er ook steun was, van vrijgevochtener types. Het is boeiend te lezen hoe kortgeleden nog het geloof, in dit geval het gereformeerde, doorwerkte tot in de kleinste details van iemands persoonlijk leven. Een bredere, meer uitvoerige beschrijving was op zijn plaats geweest. Dit geldt ook voor de parallellen die Koelewijn trekt met haar eigen achtergrond en ontwikkeling. Late liefde smaakt vooral naar meer.
08-04-2022 Judith Eiselin
ISBN | 9789028221222 |
---|---|
Aantal pagina's | 144 |
Datum van verschijning | 20220304 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 14 mm |