Loutering
Bestaat er zoiets als stijve zwier? Nou en of, is het antwoord wanneer je Loutering van Luuk Imhann (1986) leest. De roman is, evenals Thomas Heerma van Voss’ verhalenbundel Passagiers/achterblijvers en Tom Hoflands roman De menseneter genomineerd voor de BNG Literatuurprijs, die volgende week wordt uitgereikt. Het verhaal speelt zich af in Mexico, waar in een dorp in 1917 hoofdpersoon Paco Castelán geboren wordt: ‘Zijn huid was zacht, romig als de pasta die [zijn moeder] van karamel maakte. Zijn zwarte piekhaar [...] bedekte vaak zijn ogen, die zo zeegroen waren als de Golf van Mexico wanneer de zon opkwam’.
Loutering barst van dit soort vergelijkingen. Imhann wilde beeldspraak kiezen die paste bij de setting van het verhaal. Maar het effect is niet wat hij ermee beoogt. Het komt geforceerd over. Het gaat je de keel uithangen. Zinnen als: ‘Net als de Mayastad vol vleermuizen, die verborgen was en nauwelijks toegankelijk, sloot Paco zich op in zijn hoofd en maakte een vesting van zijn gedachten’, of: ‘Hij klemde zijn kiezen zo hard op elkaar als een bultrugkrokodil met zijn kaken deed in het Cobameer wanneer hij een prooi gevangen had’, lopen bovendien grammaticaal allesbehalve lekker.
Er gebeurt een hoop in Loutering. Net als in zijn debuutroman Paradijs (2016) schrijft Imhann over hoe weinig ervoor nodig is om mensen in wrede beesten te laten veranderen. Paco, behept met een hoog stemmetje, groeit vaderloos op. Zijn moeder is een kruidenvrouw vol wijze levenslessen, liefde en houvast voor haar zoon, maar kan toch niet voorkomen dat hij spijbelt van school en zijn heil op de vuilnisbelt zoekt, tussen andere, eveneens vaderloze schooiertjes. Graag bespieden zij, driftig masturberend, ‘doña Frida Kahlo’, die in hetzelfde dorp woont, ‘de schilder, de engel, de godin’.
Paco gaat, eenmaal wat ouder, desondanks medicijnen studeren en ontmoet een lieflijk meisje. Een ontmoeting met muurschilder en activist David Alfonso Siquerios zet alles op losse schroeven. Onder zijn invloed wordt Paco, behalve kunstenaar, een stalinist die de naar Mexico-stad uitgeweken Trotski wil vermoorden. Daar komt hij na allerhande verwikkelingen weer op terug, wendt zich tot het geloof en wil Trotski juist redden, maar dan is het te laat. Als jongetje hoorde hij van zijn moeder al over ‘aquatar’, ‘het eindeloos verdragen van de pijn die bij het leven hoorde’, maar van verdragen komt weinig. Hij wil aldoor ingrijpen en kiest dan de verkeerde afslag.
Rochels, zweet, bloed en tranen: van meet af aan is duidelijk dat Loutering Paco’s neergang behelst. De grote greep, de bravoure van Imhann die tal van historische figuren tot personages maakt, is wel innemend, maar net zo goed als zijn stijl, schiet zijn verteltechniek te kort. Het boek heeft nauwelijks een spanningsboog, het is meer een opsomming van gebeurtenissen die ook nog eens uit en te na geduid worden. En dan is er ook nog bij elk hoofdstuk een ondertitel. In plaats van smaakmakend en sfeeropwekkend zijn die ondertitels eerder probaat als samenvatting: ‘Hoofdstuk 45 … waarin Paco de gijzelaar in de kelder vindt’, ‘Hoofdstuk 46 … waarin Paco het lijk begraaft.’ Het schept afstand, net als Imhanns gewoonte zijn hoofdpersoon middenin het verhaal ineens aan te duiden met omschrijvingen als ‘de jonge Mexicaan’ of ‘de jonge schilder’. En dan zijn er nog de uitspraken en de dialogen. Personages praten hardop tegen zichzelf en slaken voortdurend uitroepen, vaak in het Spaans. Sprankelend en vurig zou het moeten klinken. Maar het is te veel van het goede. Veel te veel.
Tegen de achtergrond van een land in omwenteling ontvouwt zich een klassiek en meeslepend verhaal over een jongen op zoek naar zijn vader.
ISBN | 9789021467740 |
---|---|
Aantal pagina's | 464 |
Datum van verschijning | 20220830 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 137 mm |
Hoogte | 217 mm |
Dikte | 38 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres