Na het Achterhuis
Hoe verging het de acht onderduikers in het achterhuis na hun arrestatie?
Anne Frank Op grond van allerlei bronnen komt historicus Bas von Benda-Beckmann in zijn nieuwe boek heel dicht bij de kampervaringen van alle acht onderduikers in het Achterhuis.
Spannend is niet helemaal het goede woord. Het voelt ongepast om dat te gebruiken voor een verhaal over de Jodenvervolging. Maar hoe noem je een boek dan als je het steeds moeilijker kunt wegleggen, omdat je wil weten hoe het verder gaat?
Na het Achterhuis pakt de draad op waar het dagboek van Anne Frank ophoudt. Het volgt de hoofdpersonen van wat de auteur ‘misschien wel het bekendste oorlogsverhaal in de westerse geschiedenis’ noemt. Hoe verging het de acht onderduikers in het achterhuis na hun arrestatie? Waar kwamen ze terecht, onder wat voor omstandigheden? En hoe kwamen zeven van hen – alleen Anne’s vader Otto overleefde de oorlog – aan hun einde?
Historicus Bas von Benda-Beckmann, auteur van enkele veelgeprezen werken over de Tweede Wereldoorlog (De Velser Affaire, Het Oranjehotel) deed een ultieme poging om ‘zo dicht mogelijk bij de kampervaringen van de acht onderduikers te komen’. Het was, schrijft hij, ‘een gezamenlijke inspanning’, omdat hij gebruik maakte van materiaal dat vier andere onderzoekers al eerder hadden verzameld. Ze onderzochten alle mogelijke bronnen in archieven en beschikbare getuigenverklaringen, en zetten daarmee de zoektocht voort die Otto Frank direct na de oorlog begon.
Toen hij in juni 1945 na een maandenlange reis was teruggekeerd in Amsterdam ging hij dagelijks naar het Centraal Station met foto’s van Anne en haar zus Margot. Daar keerden Joden terug uit de kampen. Otto Frank hoopte dat één van hen zijn dochters zou herkennen en kon vertellen wat er met hen gebeurd was. Dat zijn vrouw Edith was overleden hoorde hij al in maart in Katowice, waar hij wachtte op repatriëring, van een andere overlevende, Rosa de Winter-Levy. ‘Meneer Frank bewoog zich niet meer toen ik het vertelde’, herinnerde ze zich later. ‘Ik wilde hem aankijken maar hij had zich afgewend’.
Laatste transport
Minder bekend dan de familie Frank zijn de andere onderduikers van het achterhuis: Hermann, Auguste en Peter van Pels, het gezin van een Joodse collega van Frank, en de Berlijnse tandarts Fritz Pfeffer. Op 4 augustus 1944 werden ze opgepakt. Na een kort verblijf in het Huis van Bewaring aan de Weteringschans belanden ze in Westerbork.
De maand daarop werden ze op transport gesteld naar Auschwitz. Anne en Margot zouden later omkomen in Bergen-Belsen. Auguste van Pels, die daar ook verbleef, stierf tijdens een transport naar Theresienstadt, Fritz Pfeffer in Neuengamme. Maar eerst moesten alle acht onderduikers naar Polen.
Het was het laatste transport van Westerbork naar Auschwitz. Otto Frank vertelde later: ‘Tijdens dat vreselijke transport – drie dagen in afgesloten veewagens – was ik voor het laatst samen met mijn gezin.’
Wat wisten de acht over wat hen te wachten stond? In haar dagboek schrijft Anne Frank het als een ‘feit’ te beschouwen ‘dat in Polen en Rusland Millioenen en nog eens millioenen uitgemoord en vergast zijn’. De verwachtingen van de onderduikers moeten ‘uitermate somber’ zijn geweest, stelt Von Benda-Beckmann. Maar of ze écht beseften wat het doel van hun reis was – uitroeiing op industriële wijze – is niet te zeggen.
Hoe hadden ze zich ook een voorstelling kunnen maken van ‘Auschwitz’? Zelfs met de kennis van nu is dat moeilijk. Na het Achterhuis geeft wel een beeld, dankzij de verhalen van overlevenden die de acht onderduikers kenden, of in dezelfde tijd in het kamp zaten. Verhalen over honger, kou, vernedering, en de voortdurende angst de volgende selectie (voor arbeid) niet door te komen.
Felbegeerd baantje
Sal de Lima, die bevriend raakte met Otto Frank, vertelde over de gesprekken die mannen hadden over kunst en cultuur, om de ‘geest te redden’. En over een Duitse soldaat die tegen hem zei: ‘Weet je, je gaat dit niet overleven en dat weet je ook. Maar mocht je het wel overleven – en ik zorg er wel voor dat dat niet gebeurt – zal niemand geloven wat we jullie hebben aangedaan. Niemand.’
Otto Frank werkte in de Kiesgrube (grindkuil), de Strassenbau (stratenbouw) en in het Kartoffelschälkommando (aardappels schillen). Peter van Pels wist een felbegeerd baantje te bemachtigen bij de postdienst, waardoor hij toegang kreeg tot warme kleding en voedsel. Met dat extra eten kon hij Frank helpen toen die in de ziekenbarak terechtkwam. Over andere onderduikers uit het achterhuis is minder bekend. Zo viel niet te achterhalen waar Fritz Pfeffer, de tandarts, werd ingedeeld.
Hermann van Pels, de vader van Peter, werd ongeschikt bevonden voor arbeid. Zijn overlijdensdatum is later bepaald op 15 maart 1945. ‘Over het lot van Hermann van Pels zijn slechts enkele summiere getuigenissen overgeleverd’, schrijft Von Benda-Beckmann. Niettemin komt hij tot de conclusie dat Van Pels al in oktober 1944 is vergast.
Spaarzame bronnen
Aan de hand van spaarzame bronnen, weet Von Benda-Beckmann toch een goed beeld te schetsen van het leven van de acht onderduikers in de kampen. Anne en Margot komen in november 1944 aan in Bergen-Belsen. Ze moeten het appèl op oudejaarsavond 1944 hebben meegemaakt waarover Freda Silberberg, een overlevende, later vertelde. Het hele kamp moest daar aan meedoen. ‘De hele nacht. In de kou en het sneeuwde bovendien. En je moest daar blijven staan. Ze haalden zelfs mensen uit het ziekenhuis, het Revier. Zij moesten ook allemaal op appèl staan. Je kunt je dus wel voorstellen hoeveel mensen er die nacht zijn gestorven, in die ijselijke kou.’
Maar als je dit boek leest, dringt een besef door dat misschien nog wel schokkender is dan de beschrijvingen: hier werden niet alleen mensen vermoord, ook hun levens zijn vrijwel volledig uitgewist. Van de meeste onderduikers is zelfs de sterfdatum niet precies vast te stellen. Von Benda-Beckmann maakt wel aannemelijk – op basis van wat we weten over het ziekteverloop – dat Anne en Margot ruim een maand eerder overleden aan vlektyfus dan altijd is aangenomen.
Na het Achterhuis benut alle mogelijke bronnen optimaal. Maar vragen blijven, bijvoorbeeld over de arrestatie van de onderduikers. Het laatste boek over het onderwerp zal dit niet zijn.
04-12-2020 Jeroen van der Kris
Na het Achterhuis vervolgt de zoektocht die Otto Frank zelf is begonnen. Het is een ultieme poging om, op basis van diepgravend archiefonderzoek en beschikbare getuigenissen, zo precies mogelijk te reconstrueren wat er met de acht onderduikers is gebeurd na hun arrestatie op 4 augustus 1944. Dit levert een confronterend verslag op, dat niet alleen laat zien hoe afschuwelijk de omstandigheden in de kampen waren, maar ook dat er – na zoveel jaren – nog steeds nieuwe informatie boven water komt en nieuwe inzichten ontstaan over het leven en de dood van Anne Frank en haar lotgenoten.
ISBN | 9789021423920 |
---|---|
Aantal pagina's | 404 |
Datum van verschijning | 20201124 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 216 mm |
Dikte | 34 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres