O pioniers!
Wat is het toch jammer dat de plannen van Nederlandse uitgevers om te komen tot een eenvormige Bibliotheek van Amerikaanse klassiekers – naar het voorbeeld van de Russische klassiekers – nooit echt van de grond zijn gekomen. Er waren nobele pogingen van Van Oorschot, Atlas Contact en nog anderen, maar tot een geslaagd project is het nooit gekomen. Misschien is de veel grotere verspreiding van de Engelse taal dan de Russische hier te lande daarbij een factor, feit blijft dat enkele klassieke sieraden uit de Amerikaanse literatuur hier nooit in vertaling zijn verschenen.
Bijvoorbeeld, tot nu, Willa Cathers O pioniers! (de titel is ontleend aan een gedicht van Walt Whitman), dat bekend staat als een van de delen van haar Prairie-trilogie; het verscheen in 1913, maar zou altijd in de schaduw blijven van een van de andere delen, het prachtige My Ántonia. Cather (1873-1947) werd vanwege deze trilogie altijd beschouwd als een ‘regionale’ auteur, terwijl ze de laatste veertig jaar van haar leven in New York woonde en een behoorlijk oeuvre buiten deze trilogie achterliet. Maar ze verhuisde als jong meisje met haar ouders naar het toen nog onherbergzame Nebraska, dat ze in eerste instantie genadeloos portretteerde als ‘nothing but land: not a country at all, but the material out of which countries are made.’
En dat maken, scheppen, is precies wat Alexandra Bergson doet, de hoofdpersoon uit O pioniers! Ze is als jong Zweeds meisje met ouders en broers naar deze onherbergzame streek verhuisd, gelokt door de Homestead Act die pioniers 65 hectare land gratis of bijna gratis aanbood om te ontginnen. Maar het land valt moeilijk te temmen door de Zweden, Noren en Bohemers die het bevolken, de ene oogst mislukt na de andere en dus is het niet verwonderlijk dat veel boeren besluiten terug te keren naar de grote stad. Zo niet Alexandra, die door haar vader vlak voor zijn dood is aangewezen als degene die het bedrijf moet voortzetten – tot ongenoegen van twee van haar broers.
Treffende typering
Maar: ze is succesvol, brengt het land tot leven, verwerft steeds meer grond, de streek raakt dichtbevolkt. Ze neemt mensen in dienst en volhardt noest in een ongehuwd bestaan. Tot Alexandra’s jeugdliefde Carl terugkeert, vijfendertig jaar oud nu en nog steeds een dromer. ‘Zijn rug, met zijn hoge, hoekige schouders, zag eruit als de rug van een overwerkte Duitse professor die met vakantie was.’ En dat is lang niet de enige treffende typering die Cather te bieden heeft. Er gebeurt veel meer in deze roman en een dramatisch hoogtepunt doet zich voor als Alexandra’s jongste broer een, uiteindelijk fatale, liefde opvat voor zijn getrouwde buurmeisje.
Je zou als bezwaar het ontbreken van een heldere verhaallijn kunnen noemen, omdat Cather zich in eerste instantie ertoe zette de omgeving en de personages uit haar eigen jeugd op te roepen. Maar wat vooral blijft hangen is het beeldende, verzorgde proza waarmee ze het land typeert, van de kale woestenij waar niets wil groeien tot de rijke aarde die overvloedige oogsten opbrengt. ‘De lucht en de aarde zijn op een eigenaardige manier met elkaar verbonden en vermengd, alsof de een de adem van de ander is.’ Dat soort taal is de kracht van dit mooie boek, alsmede het levensverhaal van Alexandra, die een groot deel van haar leven in de liefde minder bevrediging vindt dan in haar rol bij die succesvolle cultivering van de grond. In die zin is het ook een typisch Amerikaanse klassieker: werk hard, volhard, blijf pragmatisch en optimistisch en je zult slagen. Een eeuw geleden of meer, toen Willa Cather dit boek schreef, gold dat in elk geval nog.
ISBN | 9789492168320 |
---|---|
Aantal pagina's | 216 |
Datum van verschijning | 20220301 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 140 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 20 mm |