In Ogen van de Rigel, het derde deel in Roy Jacobsens veelgeprezen romanreeks, verlaat Ingrid het eiland van haar familie, op zoek naar de vader van haar kind. Haar tocht brengt haar dwars door Noorwegen, een land dat overal de littekens van de Tweede Wereldoorlog draagt.
De lange oorlog is voorbij, en Ingrid Barrøy verlaat het eiland voor de Noorse kust dat haar naam draagt. Ze is op zoek naar de vader van haar kind, Alexander, de Russische gevangene die na het zinken van het schip de Rigel aanspoelde op Ingrids eiland. Inmiddels probeert hij zichzelf in veiligheid te brengen door te voet zijn weg naar Zweden te vinden. Ingrid volgt hem, met hun baby in haar armen. De donkere ogen van het kind
vormen het enige bewijs dat ze Alexander heeft gekend. Onderweg komt Ingrid in aanraking met collaborateurs, partizanen, vluchtelingen, deserteurs, gelovigen en zondaars, in een land dat overal de littekens draagt van de bezetting. Voor haar reis ten einde komt zal Ingrid zich moeten afvragen of ze wel genoeg weet van de man voor wie ze alles op het spel zet.