Op de klippen
JAne Gardam Sinds het succes van haar Old Filth-trilogie wordt nu ook Jane Gardams andere werk vertaald. Een stadje in vredestijd – kennen we wel, toch? Onder de luchtige en soms zelfs kluchtige scènes schuilt de tragiek.
Een Engels kuststadje in de jaren dertig. De bankdirecteur is in zijn vrije tijd een strenge lekenprediker. Zijn vrouw was ooit verliefd op de zoon van de plaatselijke landheer. De stokoude, invalide weduwe van die landheer woont nog steeds in het grote huis, dat inmiddels een rusthuis is. Haar van haar vervreemde kinderen zijn na jarenlange afwezigheid weer in het stadje komen wonen. En dan zijn er nog wat bijfiguren zoals Carter, de pastoor, en de patiënten in het landhuis. Het zou de setting voor een detectiveverhaal van Agatha Christie kunnen zijn, maar het is het decor van God on the Rocks, de roman waarmee Jane Gardam in 1978 de shortlist van de Booker Prize haalde en die nu is vertaald onder de titel Op de klippen.
In het kielzog van de Old Filth-trilogie komen nu ook de overige romans van Gardam (1928) in het Nederlands uit, en dat is een vorm van literaire gerechtigheid. Op de klippen lijkt op het eerste gezicht lichter en luchtiger dan De dochter van Crusoe dat vorig jaar uitkwam. Ook daarin kwamen we een Engels kuststadje en een rusthuis voor overspannen kunstenaars tegen; hoe meer we van Gardam lezen, hoe meer vage maar veelzeggende dwarsverbanden we ontdekken – ergens schuilt een laag die alles met elkaar verbindt en ongetwijfeld autobiografische trekjes heeft.
Hoofdpersoon van het ensemble uit Op de klippen is de achtjarige Margaret, die in een warme zomer steeds meer ontdekt over de wereld van de volwassenen. Haar vader, de streng godsdienstige bankdirecteur, heeft de wereld in huis gehaald in de vorm van Lydia, een ‘gevallen meisje’ dat als dienstmeisje haar leven kan beteren. Elke woensdagmiddag wordt Margaret met Lydia op pad gestuurd om de moeder te ontlasten die net is bevallen. Op die uitstapjes ontdekt Margaret het landhuis en de vreemde bewoners ervan, zoals een verwarde schilder en de invalide weduwe van de landheer, die bij mooi weer in een kinderwagen wordt buitengezet.
Ondertussen breekt ook Margarets moeder uit haar benauwende leven door de kennismaking te vernieuwen met de zoon en dochter van de weduwe. Op de zoon Charles was ze vroeger verliefd en er lijkt weer iets op te bloeien.
Gardam legt ons een dromerige wereld voor, maar die wereld heeft scherpe randjes. Zo heeft de weduwe ooit het huwelijk tussen Charles en Margarets moeder verijdeld. Het is typisch voor Gardam dat het grote drama van die lange zomer slechts indirect wordt behandeld; in de epiloog die jaren later speelt blijkt wat er allemaal is gebeurd.
Op de klippen is een boek waarin je je kan vergissen. Zo’n stadje met een landhuis, zo’n streng religieuze vader, een slimme achtjarige, dat kennen we nu wel. Maar onder de luchtige en soms zelfs kluchtige scènes schuilt de tragiek. Het gaat Gardam altijd om de achterliggende geschiedenissen, de manieren waarop levens met elkaar verbonden zijn, hoe we elkaar en onszelf dwarszitten. ‘Een stadje in vredestijd, de Oorlog was allang voorbij, de stank van de loopgraven is opgetrokken, dacht pastoor Carter. En dit zijn de overlevenden – sterk, gezond en doodongelukkig.’
ISBN | 9789059368743 |
---|---|
Aantal pagina's | 224 |
Datum van verschijning | 20191015 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 132 mm |
Hoogte | 207 mm |
Dikte | 27 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres