Palmyra
Er is waarschijnlijk niemand in Nederland die meer weet van de antieke Syrische ruïnestad Palmyra dan Theo de Feyter, archeoloog, reisleider en kunstenaar. En waarschijnlijk ook niemand die zo aan de stad is gehecht. Zelfs toen er nog volop werd gevochten en veel Syriërs hun land ontvluchtten, bleef hij Palmyra van tijd tot tijd bezoeken. ‘Wanneer ik zit te schilderen tussen de ruïnes van de Bel-tempel verstoren laag overvliegende gevechtshelikopters de stilte’, noteert hij in het boek dat hij over de legendarische stad schreef.
Het is een niet-alledaags werk geworden, om niet te zeggen een allegaartje, waarin hij zijn enorme kennis heeft samengebald. In de kern is het een archeologische reisgids, maar De Feyter troont zijn lezers op een toegankelijke manier ook steeds mee op allerlei verrassende historische, politieke en culturele zijpaden. Die vult hij aan met ervaringen van zijn vele reizen naar Palmyra en andere Syrische plaatsen. Dit alles uitvoerig geïllustreerd, niet in de laatste plaats met zijn eigen fraaie gouaches en tekeningen. Sommige daarvan publiceerde hij ook al eerder in NRC.
Palmyra, gelegen in een oase in een verder bijzonder droge omgeving, kwam al in de Hellenistische tijd op en bereikte zo rond het begin van de christelijke jaartelling zijn grootste bloei als centrum van handel en cultuur. De strategisch gelegen stad fungeerde ook als schakel tussen de Romeinen en de Parthen, later de Perzen. Onder de Arabieren raakte de stad echter in de loop der tijd in verval. Eeuwenlang woonden er boeren in de tempel van Bel, tot verbijstering van westerse bezoekers die vanaf de zeventiende eeuw incidenteel de stad bezochten.
Strafexpeditie
Een episode die nog altijd tot de verbeelding spreekt speelde zich af in de derde eeuw na Christus. Namens haar zoon Vaballathus bestuurde toen koningin Zenobia Palmyra en verre omstreken. Ze wist zelfs delen van Turkije, Arabië en Egypte te veroveren. Dit beviel de Romeinse keizer Aurelianus allerminst en hij organiseerde in het jaar 272 een strafexpeditie naar Palmyra. Intussen riep Zenobia haar zoon uit tot keizer en scheidde zich af van het Romeinse rijk. Niet lang daarna werden moeder en zoon echter gevangen genomen en naar Rome gevoerd, waar ze later ook stierven. Arabische nationalisten hebben in de volgens de overlevering wonderschone Zenobia altijd een vroege voorloper van hun zaak gezien.
Stond Palmyra, in de decennia voor de Syrische oorlog in 2011 uitbrak, bij de meeste Westerlingen vooral bekend als toeristische trekpleister, dat veranderde tussen 2015 en 2017. Toen maakten de strijders van Islamitische Staat zich tot tweemaal toe meester van de ruïnestad. En tot afgrijzen van velen bliezen ze prompt sommige van de bekendste monumenten zoals de tempel van Bel en de Triomfboog op, zodat daar nog veel minder van overbleef dan er al was. Ook onthoofdden ze Khaled al-Asa’ad, de bejaarde oud-directeur van de Oudhedendienst ter plaatse, die wel bekend stond als ‘Mr Palmyra’, omdat ze hem identificeerden met het regime president Bashar al-Assad.
Valery Gergiev
Helder legt De Feyter uit dat het geen toeval was dat Islamitische Staat zo van haat jegens Palmyra was vervuld. Dat had meer politieke dan strikt religieuze oorzaken. Zowel Assad als zijn vader en voorganger lieten zich veelvuldig afbeelden voor de Triomfboog in Palmyra. Zulke foto’s waren in heel Syrië te zien. ‘De triomfboog is het symbool van Palmyra en Palmyra zelf weer het symbool van het Syrische regime’, schrijft De Feyter. Dat was het Palmyra dat de IS-strijders wilden vernietigen. Niet voor niets liet Assad zodra het weer even mogelijk was juist in Palmyra een concert organiseren door het Russische Mariïnski Symfonieorkest onder leiding van Valery Gergiev. Op afstand keek Assads beschermheer Vladimir Poetin mee.
Uitgebreid gaat De Feyter ook in op de delicate vraag wat er nu met de geruïneerde ruïnes moet gebeuren. Weer restaureren zodat ze er weer uitzien als voor de komst van IS? Of de zaken maar zo laten als ze nu zijn en je neerleggen bij het verloop van de geschiedenis, waarvan ook de deprimerende episode met IS deel uitmaakt? Zo eenvoudig, is die keuze niet, legt De Feyter uit. In Palmyra was immers in voorgaande eeuwen al heel wat, vaak tamelijk lukraak, gerestaureerd. Dat gold bijvoorbeeld voor het theater waar Gergiev optrad. Het lijkt er ook op dat Assad de verleiding niet zal kunnen weerstaan om met name de Triomfboog weer te herbouwen. De Feyter neemt er op zijn eigen originele manier alvast een voorschotje op met een tekening waarop de boog er oranje oplichtend tussen de overige ruïnes uitspringt.
Palmyra. In de oudheid was het een oase op de zijderoute, de laatste jaren had de ruïnestad zwaar te lijden onder de aanwezigheid van IS, die alle grote monumenten en beelden heeft vernietigd. Tot aan de Syrische burgeroorlog trokken de restanten van de ooit welvarende stadstaat, die op de Unesco Lijst Werelderfgoed in Gevaar staat, jaarlijks honderdduizenden bezoekers. Archeoloog en schilder Theo de Feyter kent Palmyra door en door. In zijn boek geeft hij de lezer een uniek inkijkje in het heden en het verleden van de Stad van Duizend Zuilen, in woord en beeld.
ISBN | 9789401918800 |
---|---|
Aantal pagina's | 272 |
Datum van verschijning | 20221117 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 178 mm |
Hoogte | 247 mm |
Dikte | 30 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres