Revolutiekoorts
Beeldvorming is alles in de politiek. Dat is het nu, en dat was het ook in 1918. In dat jaar gaf David Wijnkoop, voorman van de Sociaal-Democratische Partij (SDP), in Nederland leiding aan een mislukte revolutiepoging. Na een demonstratie in Amsterdam waarbij vier mensen omkwamen, werd hij omringd door een groep woedende arbeiders die de Oranje-Nassaukazerne in de Sarphatistraat wilden bestormen. Wijnkoop (1876-1941) kreeg het ‘uiterst benauwd en deed zeer zenuwachtig’, schreef een verslaggever van Het Volk. ‘Hij vroeg om een glas water.’
Dat glas water, waarvan hoogst twijfelachtig is of Wijnkoop er echt om heeft gevraagd, zou Wijnkoop nog jaren achtervolgen. Een dodelijk beeld. Voor zijn tegenstanders was dit hét bewijs dat hij geen echte revolutionair maar een angsthaas was. De anekdote is te lezen in Revolutiekoorts. Onrust en oproer in november 1918 van historicus Wouter Linmans.
Maar wacht eens even: mislukte revolutiepoging in 1918 van David Wijnkoop? Die was toch van Pieter Jelles Troelstra, de voorman van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij? Troelstra’s revolutiepoging/vergissing staat in alle geschiedenisboekjes. Klopt, dat was op 11 en 12 november 1918. Op 11 november zei Troelstra op een massabijeenkomst in Rotterdam: ‘Verzuimt het oogenblik niet, grijpt de macht, die u in den schoot wordt geworpen, en doe wat gij moet en kunt doen’. De volgende dag hield hij een redevoering met dezelfde strekking in de Tweede Kamer. In Berlijn, Wenen en Boedapest gingen arbeiders en soldaten die maand ook de straat op om de revolutie te verkondigen. Een paar dagen eerder was de Duitse keizer naar Nederland gevlucht.
Zoon van een rabbijn
Daarna, op 13 november, verzamelden duizenden mensen zich in de Diamantbeurs in Amsterdam voor een bijeenkomst van alles wat links was, behalve de sociaal-democraten van Troelstra: marxisten, vrije socialisten, christensocialisten, syndicalisten, anarchisten. David Wijnkoop, zoon van een vooraanstaande Amsterdamse rabbijn, was een van de sprekers. Wijnkoop had zich aanvankelijk aangesloten bij de SDAP, maar in 1909 richtte hij de SDP, de voorloper van de communistische partij, op. Toen hij met Ferdinand Domela Nieuwenhuis, de voorman van de anarchisten die al flink op leeftijd was, de zaal betrad werden ze begroet met ovationeel applaus en de Internationale. Wijnkoop riep de aanwezigen op ‘om raden van arbeiders en soldaten op te richten en het bestuur van stad en land over te nemen’.
Na een toespraak van dichteres Henriëtte Roland Holst, ook actief voor de SDP, sloeg de stemming om, waarom is niet helemaal duidelijk. Feit is dat zo’n drieduizend aanwezigen koers zetten naar de cavaleriekazerne en de Oranje-Nassaukazerne in de Sarphatistraat. De demonstranten hoopten dat de soldaten zich zouden aansluiten bij de revolutie, zoals in andere landen was gebeurd. Een paar weken eerder waren militairen ook al in opstand gekomen in de Veluwse legerplaats De Harskamp.
Het liep anders. Nadat de betogers hadden geprobeerd zich met geweld toegang te verschaffen tot de cavaleriekazerne – ze hadden bijlen, mokers en ijzeren staven bij zich, één van had heeft zelfs een revolver op zak – richtten soldaten hun karabijnen. Eerst in de lucht voor een waarschuwingsschot, daarna gericht. Mensen vluchtten in paniek. De kop van de stoet was inmiddels bij de Oranje-Nassaukazerne. Ook daar hadden militairen het bevel gekregen te schieten. Door in te praten op een politie-inspecteur wist Wijnkoop dat te voorkomen. De stoet vervolgde zijn weg naar het centrum van de stad en ging uiteindelijk op het Beursplein uiteen. Drie demonstranten kwamen die avond om het leven, één stierf enkele dagen later aan zijn verwondingen.
De schrik zat er bij de betogers goed in: van een (poging tot) revolutie kwam het niet. Maar de autoriteiten waren evengoed geschrokken. Vanuit het hele land werden militaire versterkingen naar de grote steden gestuurd, die werden gesteund door burgerwachten en door een nieuw in het leven geroepen Vrijwillige Landstorm. De regering maakte vaart met sociale hervormingen die de revolutielust wegnamen: de voedselvoorziening, die zwaar had geleden onder de Eerste Wereldoorlog werd verbeterd, de achturige werkdag werd ingevoerd, en er kwam algemeen kiesrecht voor vrouwen.
Wouter Linmans beschrijft het allemaal gedetailleerd. In de tweede helft van zijn boek té gedetailleerd, als hij zoveel mogelijk demonstranten bij naam noemt. Als lezer dreig je daar de draad kwijt raken. Maar hij heeft een interessante episode vooroorlogse geschiedenis aan de vergetelheid ontrukt. De communisten wilden er later niet aan worden herinnerd. Liever herdachten ze de Oktoberrevolutie in Rusland. Er waren ook geen foto’s van de bijeenkomst in de Diamantbeurs of van de demonstratie. Wel werd David Wijnkoop nog jarenlang herinnerd aan dat glaasje water. Bij debatten in de Tweede Kamer, waarvan hij lid was, werd hem dat plagerig aangeboden. Ook kwam het terug op spotprenten. En het inspireerde SDAP-Kamerlid A.B. Kleerekooper tot een gedicht:
Eindlijk liggen duizend dooien
Over’t slagveld wijd en zijd,
Duizend bleeke Bolsjewieken,
Liggen langs de straat verspreid.
David, in een stille steeg,
Drinkt de heele leiding leeg.
Van den schrik heeft hij een kater,
En hij vraagt een glaassie water.
ISBN | 9789025313555 |
---|---|
Aantal pagina's | 296 |
Datum van verschijning | 20241107 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 136 mm |
Hoogte | 215 mm |
Dikte | 25 mm |