Rovers
Het kunstwerk krijgt meteen het verwijt van seksisme en oude viespeukerij
Jan Vanriet Het romandebuut van deze Vlaming gaat over een oudere man die zich niet wil onderwerpen aan een modieuze moraal. Dankzij de luchtige verteltoon is hij niet in een moreel kader te plaatsen.
Iedereen die wel eens in de jury van een literaire prijs heeft gezeten kan u desgevraagd vertellen dat er nu niet bepaald een tekort is aan romans waarin een oudere man weemoedig zijn beklag doet over het verglijden van de tijd. In die romans, meestal geschreven door heren op leeftijd, maken de heren hun rondje door de stad, een klein hondje achter zich aantrekkend, ten lange leste neerploffend in het pluche van de buurtkroeg, mijmerend over de oude pop van The Beatles en zelfvoldaan mopperend op de nieuwe pop van Douwe Bob. Ik wil niet zeggen dat als je er één gelezen hebt, je ze allemaal gelezen hebt, maar veel scheelt het niet – soms mopperen ze ook over Katy Perry.
En dus sta je niet meteen op scherp als er een roman verschijnt waarin, aldus de flap, een 70-jarige man ‘worstelt met de wereld en met zichzelf’. Daar staat dan weer tegenover dat de roman is geschreven door de Vlaming Jan Vanriet, de schilder en dichter die enkele jaren terug nog doordrong tot de longlist van de Bookspot (nu Boekenbon) Literatuurprijs met Radeloos geluk, een goed geschreven ego-document met herinneringen aan en beschouwingen over talloze collega-kunstenaars en gebeurtenissen, gegoten in een mengvorm van reportage, dagboek en essay.
Rovers is Vanriets debuut als romancier. Dat overigens bij de juiste uitgeverij is verschenen, want het ziet er prachtig uit, met korte, bijterig getitelde hoofdstukken en verluchtigd met foto’s die de verbeelding extra aanwakkeren. De worstelende man in kwestie heet Louis Zoethout en is net als zijn schepper beeldend kunstenaar. Hij laat zich enigszins vergelijken met de mannen uit de latere romans van Philip Roth: viriel, uitgesproken en geenszins van plan om zich te laten knechten door een modieuze moraal. Dit is dan ook meteen de crux van Rovers: Zoethout levert een kunstwerk af dat hem op een verwijt van seksisme en oude viespeukerij komt te staan. Van de ene op de andere dag is zijn zorgvuldig opgebouwde reputatie naar de vaantjes en heeft hij het idee dat iedereen hem met de nek aankijkt. ‘Dient hij met een ratel zijn komst aan te kondigen, alsof hij de pest heeft? Kan iedereen op tijd wegstuiven…’
Philip Roth
Dat ik daarnet wel schreef dat Rovers iets van een late Roth heeft en niet van een roman van Coetzee – die toch ook volop over uitgestoten oudere mannen met een ratel schreef – heeft met de luchtigheid te maken. Zoethout mag dan vallen, hij doet dit niet zo hard als bijvoorbeeld David Lurie in Coetzees In ongenade. Zoethout valt, maar hij spartelt vermakelijk tegen, genaaid als hij zich voelt door de dubieuze verwijten. Van zijn tijdgenoten moet hij het ook al niet hebben: levensgezel Nora heeft meer op met de argumenten uit het kamp van de tegenstander, en ook een opgezochte vriend, die ergens in de prettige luwte van het platteland woont, is keurig met de mores van de tijd opgewandeld.
Wie Zoethout in een moreel spectrum wil plaatsen, komt ergens in het midden uit: hij is noch gif, noch medicijn. Eigenlijk zit iedereen uit de cast wel een beetje fout en laat Rovers zich nog het beste typeren als een soort tragikomisch groepsportret van het blinde en opportunistische hier en nu, met aan de ene kant de zogeheten vrije jongens die niet in willen zien dat vrouwen inmiddels wel wat anders ambiëren dan de muze uithangen en aan de andere kant de mensen die we allang waren vergeten als ze niet zo hadden lopen protesteren. Zoals wel vaker is er voor veel standpunten wel wat te zeggen. Zo wijst Zoethout op zoiets als de continuïteit van de kunst: moet je het ‘verbieden’ als een hedendaagse schilder zich laat inspireren door de naakten van iemand als Rubens? Oftewel, wie protesteert tegen de beelden of woorden van een kunstenaar, die gaat er klakkeloos van uit dat de bekritiseerde kunst een geïsoleerd wensbeeld van de kunstenaar is. In het boek buigt zich ook een ethicus over Zoethouts werk. Wat die schrijft is illustratief voor de krapte en dwingelandij in het huidige denken: ‘Ik verdedig absoluut de persoonlijke vrijheid van artiesten, maar die moeten dan wel een minimaal niveau van engagement voor de publieke waarden van de samenleving uitoefenen.’ Wij zullen allen sociaal werkers worden.
Vanriet beschikt over een zwierige, gulle pen. Dat alles op elkaar begint te lijken verwoordt hij bijvoorbeeld als volgt: ‘Hartzeer over een zwabberende, disruptieve samenleving die verder moet zonder grote verhalen. Over de pletwals van het universele, de eenheidsworst aan smaken en producten. Over visuele pollutie die overal wordt opgedrongen.’ Soms helt het allemaal wat al te veel over naar mooischrijverij. Bovendien kun je je af vragen of een ironische schrijver wel recht doet aan het toch fikse leed dat iemand zo makkelijk kan worden berokkend. Maar als mensenbetrapper is Vanriet vermakelijk, wendbaar en een lichtend voorbeeld voor schrijvers die geen hang hebben naar een extreem standpunt waar je je over niet al te lange tijd voor zult schamen.
14-02-2022 Sebastiaan Kort
zichzelf. Zijn nieuwe tentoonstelling oogst grote waardering, tot een jonge vrouw een kritisch krantenstuk publiceert waarin hij wordt neergezet als een belegen seksist. Zijn schilderijen blijken genderbevestigend, verheerlijken grensoverschrijdend seksueel gedrag. Kortom: hij promoot ‘toxisch gedachtegoed’. Zo ontstaat er een enorme mediarel, wordt de kunstenaar een nationaal issue en voelt hij zich als opgejaagd wild.
Rovers is een uiterst rijke roman. Het is een tijdsbeeld van de afgelopen decennia, een morele aanklacht en tegelijkertijd een pijnlijke farce. Heerlijk ironiserend zet Jan Vanriet een sakkerend stuk onbegrip neer, een personage dat zijn vat op de realiteit steeds nadrukkelijker verliest.
Jan Vanriet (1948) is schilder en schrijver. Zijn tentoonstellingen brachten hem naar de belangrijke internationale
biënnales en naar musea in binnen- en buitenland. Hij publiceerde een tiental dichtbundels en het egodocument Radeloos
geluk, dat werd genomineerd voor de Bookspot Literatuurprijs.
ISBN | 9789463935920 |
---|---|
Aantal pagina's | 350 |
Datum van verschijning | 20211029 |
NRC Recensie | 3 |
Breedte | 151 mm |
Hoogte | 220 mm |
Dikte | 30 mm |