Generatie 9/11
Nog steeds zijn veel Nederlanders nerveus als ze een Turk of Marokkaan tegenkomen
Identiteit Hoe is het om in de schaduw van 9/11 volwassen te worden als deel van een gestigmatiseerde minderheid? Lotfi El Hamidi schreef er een aantal waardevolle essays over.
Vijftien was Lotfi El Hamidi toen hij op 11 september 2001 op Al Jazeera zag hoe terroristen met gekaapte vliegtuigen de torens van het World Trade Center in New York doorboorden. Hoe hij zich toen voelde, herinnert hij zich niet meer. Wel de angst in de ogen van zijn Marokkaanse ouders in Rotterdam-West, ‘alsof we op het punt stonden gedeporteerd te worden’. Hij kreeg het advies zich gedeisd te houden, maar dat is nooit zijn sterkste gave geweest. ‘Die confrontatie waar mijn ouders voor vreesden durfde ik wel aan.’ Het is het verschil tussen de eerste generatie die zichzelf nog als gast beschouwde, en de volgende generaties die hier zijn om te blijven, ook al voelen ze dat ze nooit als volwaardig geaccepteerd zullen worden door de samenleving waarin ze werden geboren.
Over de verwarrende tijden net voor, tijdens en na ‘9/11’, schreef historicus El Hamidi, redacteur bij NRC, in Generatie 9/11 een reeks essays over migratie, diaspora en identiteit. In de nasleep van de aanslagen was er in Nederland de opkomst van Pim Fortuyn, die in een kranteninterview de islam als een achterlijke godsdienst bestempelde. Dat was helemaal anders dan de beleving van de jonge El Hamidi, die dankzij een liefhebbende en spirituele opa zijn islamitische opvoeding als buitengewoon positief en warm ervoer.
Noord-Afrikaanse teringlijer
Maar op school moest hij zich er ineens voor verantwoorden en onmogelijke vragen beantwoorden over zijn religie en gemeenschap. Plots was hij een kut-Marokkaan. Voor de politie een NATOS, een ‘Noord-Afrikaanse teringlijer op sportschoenen’. Zijn achtergrond was niet langer cultureel, maar existentieel, en niet veelgelaagd maar eenduidig. Er werd oorlogstaal gebezigd, zoals de ‘liberale jihad’ van Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders. Zijn religie was twee keer gekaapt, eerst door terroristen, vervolgens door populistische rechts-nationalisten.
Dat ook het doorgaans als nuchter bekend staande Nederland zich in de decennia na 9/11 liet meeslepen door angst en hysterie, is volgens El Hamidi misschien wel het meest overtuigende bewijs dat Osama bin Laden zijn doel heeft bereikt. Want de confrontatie van toen heeft een permanent karakter gekregen. Met een groep moslims die de halve wereld als vijandig beschouwt, en met een geharnaste rechterzijde tegenover zich die dat gevoel blijft voeden. En voor wie denkt dat El Hamidi zijn pijlen alleen afvuurt op rechts, ook het linkse paternalisme wordt een paar keer flink door de mangel gehaald.
En toch is El Hamidi niet uitgesproken somber of moedeloos als het over de toekomst gaat. Waarop zijn voorzichtig optimisme is gebaseerd, is niet echt te achterhalen, behalve dat hij noteert dat hij zich geen cynisme kan permitteren, en dat de kinderen van de diaspora zich veel soepeler bewegen in de moderne wereld dan autochtone Nederlanders, ze kunnen beter omgaan met verschillen, ze zijn wendbaarder.
Ongemakkelijk
Erg vernieuwend is het misschien allemaal niet, en toch is dit boek erg waardevol. Omdat El Hamidi vaststelt dat ondanks een halve eeuw aanwezigheid en talloze debatten en discussies over de multiculturele samenleving, veel Nederlanders nog steeds ongemakkelijk worden als ze een Turk of Marokkaan tegenkomen.
Zelfs volksvertegenwoordigers hebben nog altijd een vertekend beeld van de mensen waarover ze spreken, en waarvoor ze wetten maken. Het zou erg goed zijn als uitgerekend die Nederlanders kennis maken met dit heldere boek, met het verhaal van iemand die opgroeide als deeltje van een door hen gestigmatiseerde en onderdrukte minderheid.
Want hoe het is om op te groeien in een door drugs geteisterde wijk, en weggezet te worden als een aanhanger van een achterlijke cultuur, en hoe je daar toch met licht nostalgische gevoelens op kan terugkijken, dat beschrijft El Hamidi haarscherp.
Maar ook voor anderen zijn deze essays een aanrader. Niet alleen omdat El Hamidi zijn gedachten met schwung en hier een daar een vleugje humor heeft opgeschreven, maar ook omdat het je doet nadenken over de eigen rol binnen die nieuwe westerse samenleving.
Om maar één ding te noemen: ook goedmenende westerlingen zijn doorgaans meer vertrouwd met de namen én denkbeelden van Osama bin Laden, Mohammed Atta of Abu Bakr al-Baghdadi dan met die van Anis Chouchène of Omar Saif Ghobash. Maar voor die zachte krachten in de islam heeft het Westen weinig oog, of er lijkt weinig vertrouwen in. Religieuze extremisten en cynische islamcritici versterken elkaars boodschap, en velen lopen blindelings in die fuik. Terwijl er ook binnen de moslimwereld meer dan voldoende stemmen zijn die waarschuwen voor de verleidingen van de radicale islam. We moeten ze alleen willen horen en durven versterken. Goed dat een historicus met wortels in het multiculturele Rotterdam-West ons daar bij tijd en stond eens aan herinnert.
02-09-2022 Dirk Vandenberghe
ISBN | 9789493256743 |
---|---|
Aantal pagina's | 120 |
Datum van verschijning | 20220913 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 125 mm |
Hoogte | 200 mm |
Dikte | 13 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres