In plaats van woede
De teddybeer die Guus Belinfante als kind van zijn ouders kreeg, vergezelde hem zijn hele leven. Toen hij rechten studeerde in Leiden, in de jaren dertig, gebruikte hij de beer als signaal voor zijn vrienden: stond de beer voor zijn raam, dan was hij thuis. De beer zou meegaan naar zijn huis in Voorburg, na zijn huwelijk met Hester Goudeket. De beer was bij hem op verschillende onderduikadressen tijdens de Tweede Wereldoorlog, en ging ook mee naar Amsterdam waar hij in 1959, inmiddels hertrouwd met Willy Sauerbier, werd aangesteld als hoogleraar aan de Gemeentelijke Universiteit. En na zijn dood in 2000 vonden zijn kinderen de teddybeer in de linnenkast in zijn woning in Buitenveldert.
Het zijn de vele details, zoals dit beertje, die het boek dat journalist Geke van der Wal schreef over het tragische leven van een van de markantste juristen van Nederland zo goed leesbaar en hier en daar zo aangrijpend maken.
Inmiddels is de bekendheid van Belinfante wat verbleekt maar in de jaren zestig was hij bijvoorbeeld als televisierechter een van de eerste BN’ers. Voor de generatie studenten die in 1968 revolteerde aan de universiteit van Amsterdam was Belinfante, inmiddels rector-magnificus, de verpersoonlijking van het regentendom. Maar hij was later ook befaamd vanwege In plaats van bijltjesdag; zijn grondige studie uit 1978 van de naoorlogse berechting van collaborateurs. De titel van Van der Wals biografie In plaats van woede verwijst natuurlijk naar dat boek. Maar waar Belinfante berechting ziet als alternatief voor geweld, is niet exact helder wat Van der Wal ziet als alternatief voor woede. Woede die Belinfante gevoeld moet hebben over de ontrechting en volkerenmoord door de Duitsers op de Joden in het algemeen, en de moord op zijn geliefden, zijn vader en moeder in het bijzonder. Belinfante liet zich na de oorlog volgens Van der Wal ‘niet meeslepen door woede of wraakzucht’. In NRC Handelsblad schreef hij in 1978: ‘Als je ouders in de oorlog omgekomen zijn, zoals de mijne, dan ontstaat er een breuk met de traditie. Die kun je dan beter laten vallen en opnieuw beginnen. En je vermijdt sinds de oorlog bitter geworden herinneringen.’
Gegoed Portugees-Joods milieu
In het eerste deel van haar boek geeft Van der Wal een prachtige schets van het vooroorlogse leven van het gegoede Haagse Portugees-Joodse milieu, dat slechts zo’n achthonderd mensen telde. Guus’ ouders, Eduard Belinfante en Judith Mendes da Costa, zijn cruciaal voor hem. Vader Eduard bouwt een goed lopende advocatenpraktijk op. En Guus komt na zijn rechtenstudie bij hem in de zaak. Hij trouwt met Neerlandica Hester Goudeket; ‘klein, donker en beeldschoon’.
De verschrikkingen van het nationaal-socialisme kondigen zich al vroeg aan. In hun advocatenpraktijk krijgen Belinfante & Belinfante veel zaken in behandeling van Duitse Joden die ontkomen zijn aan de vervolging door de nazi’s. Guus en vooral diens vader Eduard gaan werken voor het Comité voor Joodse Vluchtelingen, dat paspoorten en visa regelde voor mensen die door wilden reizen. Onderwijl zoeken zionisten een goed heenkomen in Palestina, onder hen is bijvoorbeeld Guus’ zus Ester. Zij verlaat Nederland voordat de oorlog uitbreekt.
Van der Wal volgt wat dan gebeurt met de familie Belinfante, en dus met duizenden andere Joodse families die worden vervolgd, op de voet. De wanhoop, het twijfelachtige optreden van de Joodse Raad die Joden aanspoorde mee te werken ‘om erger te voorkomen’. De vrijstellingen (Sperre) voor leden van de Joodse elite, het verraad, de angst en het wegvoeren van landgenoten door de Nederlandse politie en topambtenaren die zeiden ‘niets te kunnen doen’. De Belinfantes worden ook lange tijd beschermd door vrijstellingen, vanwege functies in de Joodse gemeenschap, maar, zoals Geke van der Wal beschrijft, omdat er op een zeker moment nauwelijks nog Joden zijn in Den Haag komen ook zij aan de beurt. Als het moment daar is, staan de ouders van Guus hun onderduikadres af aan hun zoon. Zij worden afgevoerd naar Theresiënstadt en later naar het vernietigingskamp Auschwitz. Ze keren niet terug.
Tijdens de onderduikperiode bevalt Hester van haar dochter, die Judith heet naar haar grootmoeder, maar die vanwege de omstandigheden elders wordt ondergebracht onder de naam Willy. Voor Hester Belinfante is het bijzonder traumatiserend dat zij haar baby heeft moeten afstaan en haar maar af te toe te zien krijgt. Vader Guus heeft zich gestort op een proefschrift dat nooit af zal komen.
Onaangeroerd archief
Aan de oorlog komt uiteindelijk een einde, maar hoe gaat het leven verder na zo’n nachtmerrie?
Guus Belinfante zet een punt achter het verleden, denkt hij. Het archief van de advocatenpraktijk die hij met zijn vader had, staat ongeschonden in de garage van zijn huis in Voorburg. Hij gooit het weg.
Toch wordt Belinfante door de oorlog achtervolgd. Hij gaat bij Justitie werken, meer specifiek voor de Bijzondere Rechtspleging die zich bezighoudt met de opsporing van collaborateurs. Daar maakte hij kennis met de grenzen van het recht: van de honderdvijftigduizend verdachten kan maar een klein deel worden berecht. Belinfante zet in 1947 een ruimhartig vrijlatingsbeleid op.
Een jaar later wordt hij benoemd tot raadsadviseur op het ministerie van Justitie. Hij velt in 1954 in die rol een oordeel over een netelige kwestie: hoe om te gaan met mensenrechtenschendingen door Nederlandse militairen tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsoorlog. Zijn analyse die erop neerkomt dat politici niet aan hun verantwoordelijkheid zullen ontkomen indien vervolging zou worden ingesteld tegen militairen, leidt er uiteindelijk toe dat de kwestie in de doofpot belandt.
Belnfante begint een affaire met kunstschilderes Willy Sauerbier. Als het vervolgens tot een echtscheiding komt, beneemt Hester zich in 1957 van het leven. Guus en Willy besluiten met het hele gezin, dat uiteindelijk vier kinderen telt, aan de veroordelende blikken van buren in Voorburg te ontkomen. Een nieuw leven in de pas aangelegde Amsterdamse wijk Buitenveldert begint. Tien jaar later belandt Belinfante als gevierd jurist en populaire tv-persoonlijkheid als rector van de Amsterdamse Universiteit in de maalstroom van de studentenprotesten.
In het boek ruimt Van der Wal buitenproportioneel veel ruimte in voor dit thema: zo’n vijftig pagina’s terwijl de verschrikkingen van de oorlog in zestig pagina’s zijn beschreven. Ook de chronologie in het boek loopt hier en daar door elkaar. Zo is de verschijning van In plaats van bijltjesdag in1978 aanleiding om opnieuw terug te gaan in de tijd, naar de periode van de Bijzondere Rechtspleging eind jaren veertig.
Wat de rol van Belinfante in 1968-1969 betreft, komt het erop neer dat hij, na wat hem tijdens de bezetting is overkomen, niet de flexibiliteit kan opbrengen om de eisen van studenten tot democratisering van de universiteit op hun waarde te schatten. Uiteindelijk ruimt hij roemloos het veld.
Aan het eind van zijn carrière keert Belinfante nog voor drie jaar terug aan de universiteit. Maar in de senaatskamer van de universiteit ontbreekt dan zijn portret in de galerij van rectores magnifici. In 2015, vijftien jaar na zijn dood, wordt zijn portret, door Willy Sauerbier, alsnog met lof en betuigingen van respect van het universiteitsbestuur opgenomen in de rectorengalerij van de universiteit. Dat zou de jurist Belinfante wel als een vorm van rechtvaardigheid gezien hebben.
ISBN | 9789045040943 |
---|---|
Aantal pagina's | 320 |
Datum van verschijning | 20230323 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 135 mm |
Hoogte | 210 mm |
Dikte | 25 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres