In Kamfers tweede bundel, Santenkraam, maakt de lezer kennis met Skipskop, een vissersdorpje dat in de jaren tachtig ontruimd werd door de apartheidsregering. Mensen werden weggerukt uit hun vertrouwde omgeving en overgebracht naar een onbekende plek. Ronelda Kamfer geeft hun in deze bundel een stem. Haar persoonlijke gedichten, over haar verslaafde vriend, haar vader die haar moeder mishandelde, en over haar onmacht na het overlijden van haar grootvader, zijn schrijnend. Santenkraam is veelkantig en adembenemend, bevlogen en hartverscheurend, en zal de lezer nog lang bijblijven.