Stad van meisjes
Wat een vrolijk, sprankelend, lief, wijs boek is de nieuwe roman van Elizabeth Gilbert, Stad van meisjes (City of Girls). Er zijn vast mensen die geen zin hebben om eraan te beginnen, omdat Gilbert dertien jaar geleden Eten, bidden, beminnen (Eat, Pray, Love) publiceerde, een autobiografisch megasucces dat mierzoet werd verfilmd met Julia Roberts in de hoofdrol. Dat boek was trouwens ook al heel slim en grappig, maar dat hebben diezelfde mensen misschien niet gelezen. Wat kun je jezelf soms toch tekort doen uit angst voor softheid en argwaan jegens succes. Maar goed, we hadden het over Gilberts nieuwe roman.
Stad van meisjes speelt grotendeels tijdens de Tweede Wereldoorlog, al wordt de enorme invloed daarvan pas later in het boek duidelijk. Verteller Vivian Morris is in Poughkeepsie van college gestuurd omdat ze nooit een les volgde: te druk met roken en drinken. In de zomer van 1940, ‘toen ik negentien was en een idioot’, sturen haar rijke, wanhopige ouders haar naar haar tante Peg die in New York een theater runt. Vivian heeft de naaimachine bij zich die ze heeft gekregen van de oma die haar leerde het ding perfect te bedienen. Mode is het enige dat haar écht interesseert. En in New York komt daar al snel seks bij. De showgirls in het theater, voor wie Vivian de kleding maakt, wijden haar daarin in – niet zelf, ze hebben er een mannetje voor, dat hen betaalt. Vanaf dat moment is het één grote vrolijke bende voor Vivian: naaien en neuken.
Pot met goud
Tot het minder vrolijk wordt, natuurlijk, want dit is een boek met een plot. Vivian vertelt het hele verhaal op haar 89ste, aan Angela, ‘zijn dochter’. Wie die ‘hij’ is, daar draait de plot om: dat is de pot met goud aan het eind van de spanningsboog. Maar je vergeet die man af en toe totaal door de levensvreugde die het hele boek door van de pagina’s afspat. En door de mooie taal. Waarom zou ik me verbazen dat iemand zó oud is geworden, zegt Angela al op de eerste bladzijde, ‘terwijl ik zelf aan het leven hecht als een pok op een mossel?’ (‘when I myself have clung to existence like a barnacle to a boat bottom?)
n tussen de regels door blijkt Gilbert (1969) álles te weten van New York in de jaren veertig en vijftig, en van kleding maken, zonder dat je het gevoel krijgt dat ze al die kennis aan je wil opdringen. Jennifer Egan werd naar mijn smaak wél wat te uitleggerig in haar roman Manhattan Beach (2017), die in diezelfde tijd en deels op dezelfde New Yorkse marinewerf speelt. En Gilbert zelf deed dat ook in haar vorige roman Het hart van alle dingen (2013), over een 19de-eeuwse vrouwelijke botanist. Maar in Stad van meisjes vangt Gilbert de historische tijdgeest met een lichtheid die zoiets makkelijk doet lijken.
Oorlog en seks
Dat je die man vergeet waar het boek mee begint, is best toepasselijk, want Stad van meisjesis een ode aan vrouwen. Aan hún beleving van oorlog en seks, die niet vaak centraal staat in romans die in de jaren veertig en vijftig spelen. En aan hun levenslust, hun enthousiasme om er het beste van de maken, vaak tegen de klippen op, in een wereld die om mannen draait, en waarin vrouwen stiekem de dingen moeten doen die voor mannen normaal zijn.
Wat je bovendien vergeet is dat het boek verteld wordt door een oude vrouw. Ze vertelt ook zoveel over de tijd dat ze in de twintig was. Maar wat blijkt ze wijs, uiteindelijk. Over vriendschap en verlies. Over wat iemand ‘interessant’ maakt, als mens. En over hoe je omgaat met de domme dingen die je hebt gedaan – de dingen waar je jezelf om haat.
Stad van meisjes is een bijzondere en fonkelende roman over een vrouw die in opstand komt en vecht voor de vrijheid om zichzelf te zijn en om te kiezen voor een liefde die anders is dan anders.
ISBN | 9789403158204 |
---|---|
Aantal pagina's | 528 |
Datum van verschijning | 20190604 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 150 mm |
Hoogte | 230 mm |
Dikte | 44 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres