Het epische gedicht Vader is een bijzonder portret van een Vlaams gezin in de tweede helft van de twintigste eeuw. Eddy van Vliet, de zoon, probeert via dit gedicht in dialoog te raken met zijn vader: ‘Ik hoor je opnieuw tegen mijn moeder schreeuwen / of zij ook in het leger mijn boterhammen / zal smeren en mijn gat afvegen. Eén-één. Gelijkspel. / Nog net begrepen dat nul het saldo is van wederzijdse verwijten.’
Op zintuiglijke wijze maakt de lezer kennis met de moeder, met de tweede vrouw, met de liefdes van zijn vader, met de halfbroer die verongelukt. Eddy van Vliet is erin geslaagd om binnen de beperkte ruimte een heldere familiegeschiedenis uiteen te zetten, getekend door verlating. Vader is daarmee niet alleen een bede om gehoord te worden, maar vooral een hoogst ontroerende biografie.