We moeten praten
Een kind praat met een zwaan. Een man schrijft aan de kanker die in zijn testikel zat. Een zelfverklaard opa zingt ‘grachtengordelifcatie’ op de wijs van Californication van The Red Hot Chili Peppers en dat geldt als een reuze vondst. Er is weinig aan de nieuwe roman van Jan van Mersbergen (1971), We moeten praten, dat géén wrevel wekt. Typische lezerswrevel, die neerkomt op: wat krijgen we nou, ik geloof er geen bal van!
Aan ideeën heeft Van Mersbergen nooit gebrek. Sinds 2011 publiceerde hij bijna jaarlijks een roman. Hij varieert per boek in vorm en stijl, bijvoorbeeld door een dier als verteller in te zetten (De ruiter, 2017) of door iets onwaarschijnlijks als een geldschat in een meertje centraal te stellen (De onverwachte rijkdom van Altena, 2019). Vaak slaagt hij in zijn opzet, maar in deze nieuwe roman vergaloppeert hij zich.
Een kleine honderd pagina’s van We moeten praten is gewijd aan een spreekbeurt. Koen uit groep zeven is aan de beurt om er een te houden, maar ja, Koen praat niet. Sinds zijn derde jaar, vanaf het moment dat zijn moeder de benen nam, is hij stilgevallen. Helemaal. Tot nu. Zijn spreekbeurt gaat over ‘alles,’ meldt hij. ‘Alles wat bij mij hoort.’ Hij vertelt zijn levensgeschiedenis, met onderweg allerhande uitstapjes naar bijvoorbeeld de Griekse mythologie of de astronomie.
Crazy freak
Het personage Koen, volgens zijn klasgenoten een ‘sukkel, moron, (…) mongool, zwakbegaafde, gestoorde, crazy freak’, klinkt beurtelings te ouwelijk en te kinderlijk. Van Mersbergen probeert dat te verklaren door (bij monde van een bordkartonnen leerkracht) te stellen dat hij al in groep zes naar het gymnasium had gekund, hij zal hoogbegaafd zijn en op het autistisch spectrum zitten, maar het overtuigt niet. Het wringt en blijft wringen. Het valt niet mee om geloofwaardig vanuit een kind te schrijven. ‘(Ik) droomde (…) over de sterren,’ zegt Koen bijvoorbeeld. ‘Op de sterrenkaart Planisphaerium Coeleste – sorry voor mijn moeilijke Latijn – staan een leeuw, een ijsbeer, een blote man en een slang (…) Op internet kun je er voor een paar tientjes een grote print van kopen, iets wat ik jullie allemaal aan kan raden. Ga er maar bij jullie papa of mama om zeuren.’ Het is niet dat ‘moeilijke Latijn’, als wel de uitdrukking ‘een paar tientjes’ die het zo ongeloofwaardig maakt. Zo praat een kind, dat nog in de zakgeldleeftijd zit, toch niet over geld?
Kitscherig is de roman door alle zwanen die erin voorkomen. De zwaan die altijd bij haar of zijn uitverkorene blijft, anders dan mensen. De zwaan die symbool staat voor de KLM (en hé, Koens moeder vertrok per vliegtuig). De zwaan die met Zeus paarde en een ei legde waaruit de mooiste vrouw kwam (die Helena heette, net als Koens moeder!). De zwaan die een sterrenbeeld is. Het gaat maar door: van dik hout zaagt men planken. Er is bovendien een echte zwaan, in de tuin van Koen, die niet wegvliegt maar uit zijn hand eet en haar kop op zijn dijbeen vlijt.
Ontzettende zielepoot
Het is potsierlijk. In een tranentrekkend boek. Koen is een ontzettende zielenpoot. Niet alleen zijn moeder, ook zijn vader blijkt voorgoed vertrokken te zijn. Koen, drie jaar, vond hem dood. Gelukkig ontfermde een oude, pure, eenvoudige maar o zo wijze man uit de buurt zich over hem, een Brabander die sindsdien bekend staat als zijn ‘opa’. Opa kan Koens spreekbeurt aanvullen, want laat vader nou een aantekenboekje hebben gehad waarin alles staat waarover hij bij leven niet praatte: ‘Precies jij zat in een van mijn ballen, en precies toen Koen geboren werd, begon jij te groeien.’ In kind Koen smolten eicel en zaadcel samen, maar de kankercel deelt zich alleen maar. En: ‘Samensmelten is het tegenovergestelde van delen.’ Allemachtig.
ISBN | 9789464521047 |
---|---|
Aantal pagina's | 160 |
Datum van verschijning | 20240104 |
NRC Recensie | 2 |
Breedte | 126 mm |
Hoogte | 202 mm |
Dikte | 15 mm |
Je bent al ingeschreven met dit
e-mailadres