Zelfmoord
Praten over zelfdoding kan bij de landelijke hulplijn 113 Zelfmoordpreventie. Telefoon 0800-0113 of www.113.nl.
Twintig jaar geleden vond er iets hoogst opmerkelijks plaats in het leven van de verteller van Édouard Levé’s dunne roman Zelfmoord (2008). Een vriend was net met zijn vrouw het huis uitgelopen, klaar om een partijtje te tennissen, toen bleek dat hij zijn racket binnen had laten liggen. Hij liep het huis weer in, maar niet naar het racket, maar rechtstreeks de kelder in. Even daarna hoorde de vrouw een schot. Ze trof haar man op de grond aan: hij had zichzelf door het hoofd geschoten. Het wapen had hij van tevoren klaargelegd.
Omdat de vriendschap ten tijde van de zelfmoord al op een lager pitje stond heeft de verteller het rouwen inmiddels wel achter zich gelaten. Maar gebleven is de fascinatie, het willen weten waarom iemand er, en dan ook nog volgens dit opmerkelijke scenario, voor kiest om een eind aan zijn leven te maken. Want ‘een verklaring voor je zelfmoord? Daar heeft niemand zich aan gewaagd’, merkt hij op. Toch is Zelfmoord geen detective, geen zoektocht naar feiten. Zoiets als een afscheidsbrief is niet aangetroffen en de verteller voert ook geen gesprekken met de mensen die toentertijd dichter bij de vriend stonden dan hij. In plaats daarvan fabriceert hij een verhaal, een levensreconstructie, op basis van zijn verbeelding, zijn geestelijke kracht. Het mag dan op een handvol ‘feiten’ berusten, zoals verontrustende observaties of oude uitspraken van de vriend, maar je hebt al gauw in de gaten dat ze flink aangevuld zijn. Het meeste kán de verteller simpelweg niet van die overleden ander weten.
Losgedacht
Wat ontstaat er in deze vorm voor onze ogen? Niets minder, zou ik zeggen, dan het op heterdaad betrappen van de neerslachtigheid van die steeds fictiever wordende vriend, maar eigenlijk van de neerslachtigheid an sich, als fenomeen. Welke levenspatronen zorgen er nou voor dat je zelfmoord gaat overwegen? De belangrijkste reden, al staat het er niet met zo veel woorden, is de onttrekking. Op het laatst hoorde de man nergens meer bij, had hij zichzelf losgedacht van iedereen. Dat kon je misschien niet aan hem zien, maar dat was wel zo. Dat legt de verteller in hem.
Zadie Smith prees deze roman hooglijk toen deze tien jaar terug in een Engelse vertaling verscheen. Ongetwijfeld vanwege de inzet en de thematiek, maar toch vooral vanwege de literatuur, de vorm waarin hij het had gegoten. Dat zit hem vooral in het gebruik van de tweede persoon, de jij-vorm: ‘Dat je je ongeschikt voelde voor de wereld verbaasde je niet, wel verbaasde het je dat de wereld een wezen had kunnen voortbrengen dat zich daar niet thuis voelde. Plegen planten zelfmoord? Sterven dieren door een wanhoopsdaad?’ Dat is op zich niet zo briljant, maar de lezer die zich niet laat afschrikken door het onderwerp zal ontdekken dat het ‘je’ aanvankelijk overkomt als een antipathieke vorm van afrekenen met die vriend (‘Je zelfmoord is het belangrijkste statement van je leven, maar je zult er de vruchten niet van plukken’), en langzamerhand het karakter krijgt van een verontrustend alweten. De verteller kán die dingen niet weten, maar waar valt hij dan op terug, die ontwikkeling beschrijvend? Tien dagen nadat Édouard Levé (1965-2007) het manuscript van dit boek inleverde pleegde hij zelfmoord. Je krijgt er koude rillingen van.
ISBN | 9789083135199 |
---|---|
Aantal pagina's | 104 |
Datum van verschijning | 20211014 |
NRC Recensie | 4 |
Breedte | 127 mm |
Hoogte | 202 mm |
Dikte | 11 mm |